Door de personeelsgegevens van een bedrijf wiskundig te analyseren worden patronen van effectiviteit duidelijk zichtbaar, zo stellen Luk Smeyers en Marcel Knotter van Bright & Company iNostix in de Volkskrant. Vaak verzamelen personeelsafdelingen van bedrijven diverse gegevens van hun werknemers, maar wordt hier onvoldoende mee gedaan. Zo is bekend hoeveel mensen een bedrijf verlaten, maar onbekend welke invloed dit op het bedrijf heeft gehad. Er is bekend hoeveel universitair geschoolden er in het vorige jaar zijn aangenomen, maar onbekend of deze meer tevreden klanten opleverden.

 

Volgens Knotter kan je een bedrijf succesvoller maken met HR-analytics: er wordt zichtbaar wat de kenmerken van succesvolle medewerkers en teams zijn, berekend met feitelijke gegevens. In Europa is dit nog relatief nieuw, vertelt Knotter. Hier wordt de strategie pas een jaar toegepast, terwijl men in Amerika er al zo’n vijf jaar mee werkt.

 

Bèta’s aannemen

Voor het maken van dergelijke berekeningen is het wel nodig extra mensen aan te nemen op de HR-afdeling, waarschuwen Smeyers en Knotter. Veel p&o’ers kozen voor hun opleiding omdat ze niet sterk in bètavakken waren, terwijl deze vakken juist hiervoor nodig zijn. Ze pleiten er daarom voor om mensen als wiskundigen, econometristen of natuurwetenschappers op de HR-afdeling aan te nemen.

Smeyers benadrukt dat HR-analytics, in tegenstelling tot wat critici stellen, niet betekent dat werknemers een cijfer worden in een puur om geld draaiende wiskundige berekening.

 

Werknemers hebben ook voordelen bij HR-analytics. Als bijvoorbeeld blijkt dat bedrijfsongevallen verminderen bij grotere betrokkenheid van werknemers en dat de betrokkenheid toeneemt bij een lagere werkdruk, hebben de werknemers hier alleen maar baat bij. Daarnaast worden HR-afdelingen niet alleen met bèta’s volgestopt – de traditionele, sociale HR-medewerker blijft ook een plek hebben.

Knotter beaamt de positieve kant van HR-analytics: “Ook vakbonden zouden hier blij mee kunnen zijn. Stel dat blijkt dat werknemers die het meest bijdragen aan een bedrijf allemaal goed geschoold zijn en veel trainingen en bijscholing krijgen. Dan weet ik wel wat er in de cao-onderhandelingen terechtkomt.”