Logo
  • Blog
  • 20 februari 2017

De politiek maakt de sociale zekerheid nodeloos complex

Als Nederland op 15 maart 2017 naar de stembus gaat, staat ook de toekomst van ons sociale stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid op het spel. De druk op het huidige systeem is fors toegenomen: veel werkgevers vertonen risicomijdend gedrag en het leger zzp’ers is sterk gegroeid. Vrijwel alle politieke partijen zoeken naar oplossingen. Hun plannen leveren echter vooral toenemende complexiteit op, terwijl de effectiviteit afneemt. Zo dreigt de sociale zekerheid nodeloos ingewikkeld en ineffectief te worden.

Deeloplossingen helpen niet

Dat nagenoeg alle partijen van plan zijn om de knelpunten in de sociale zekerheid aan te pakken, is positief. Helaas is de houdbaarheid en effectiviteit van hun plannen twijfelachtig. De meeste programma’s komen niet verder dan deeloplossingen, terwijl voor een robuust, toekomstbestendig stelsel een fundamentele heroverweging noodzakelijk is.

Acture hield twaalf programma’s tegen het licht en verwerkte de uitkomsten in een Barometer sociale zekerheid. Hiermee hopen we niet alleen bij te dragen aan de discussie, maar vooral ook aan oplossingen die werken.
Bekijk hier onze analyse van verkiezingsprogramma’s!

Ga eerst terug naar de basis

Wij zijn ervan overtuigd dat een voorstel voor de sociale zekerheid alleen houdbaar is als het vier basisprincipes van het stelsel respecteert. In een complex speelveld met deels conflicterende belangen zorgen deze uitgangspunten voor cruciale eenduidigheid, helderheid en effectiviteit:

  • de werkgever is altijd financieel betrokken;
  • deze betrokkenheid geldt voor álle werkgevers, ongeacht de bedrijfsomvang;
  • er is geen onderscheid naar oorzaak (deze kan in zowel de werk- als de privésfeer liggen);
  • er is geen onderscheid naar type verzuim (dit kan zowel fysiek als psychisch van aard zijn).

Pas op met onderscheid

Veel partijen doen voorstellen die tegen deze principes ingaan. Zij willen de loondoorbetaling verkorten op basis van het aantal medewerkers. Zulk onderscheid heeft bedenkelijke neveneffecten. Het ontmoedigt groei boven een bepaalde bedrijfsomvang en leidt tot uiteenlopende behandeling van werknemers bij kleine en grotere bedrijven. Is dat werkelijk wat we willen? Nog afgezien daarvan zorgt iedere uitsluiting van een deelgroep voor afnemende effectiviteit, toenemende complexiteit in de uitvoering en stijgende beheers- en toezichtlasten. En dus voor een averechts resultaat.

Onderscheid is niet zinvol

Onderscheid maken naar bedrijfsomvang is bovendien niet zinvol. Politieke partijen voeren ten onrechte aan dat het midden- en kleinbedrijf onze grootste banenmotor is en dus moet worden ontzien. Het klopt dat er veel meer mkb-bedrijven (380.535) zijn dan grote (7.869). Maar volgens UWV-cijfers bieden grote bedrijven werk aan 4,2 miljoen mensen, middelgrote aan 1,5 miljoen en kleine aan 0,6 miljoen. Wie banen wil scheppen, kan dus beter focussen op grote bedrijven dan op kleine. En wie maximaal effect wil, maakt helemaal geen onderscheid.

Keur al na één jaar

Nu lijkt keuren na één jaar op het eerste gezicht misschien kostbaar. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft in 2015 berekend dat integrale verkorting van de loondoorbetaling van twee naar één jaar € 800 miljoen per jaar kost. Dit gaat echter alleen op als we tornen aan de Poortwachterverplichtingen en (dus) meer instroom in de WIA veroorzaken. En dat hoeft echt niet:

  • Laat alle werkgevers één jaar het loon doorbetalen en houd de lasten bij vast en flexibel personeel gelijk: maak alle werkgevers verplicht eigenrisicodrager voor de Ziektewet.
  • Voer daarna bij álle werknemers een entreekeuring WIA uit, volgens dezelfde regels als nu bij de eerstejaarsbeoordeling Ziektewet. Stel hierbij vast of de verdere re-integratie is gericht op terugkeer in het eigen werk of op het tweede spoor.
  • Handhaaf in het tweede jaar de Poortwachterverplichtingen en de financiële verantwoordelijkheid van de werkgever. Voer daarna een herbeoordeling uit die bepaalt of de inspanningen voldoende waren en of ontslag wegens voortdurende arbeidsongeschiktheid mogelijk is.

Eerder keuren verlaagt de instroom

Bovenstaand voorstel is kostenneutraal, maar levert wel grote maatschappelijke winst op:

  • Ervaring eerstejaarsbeoordelingen Ziektewet: 40% heeft mogelijkheden om te werken.
  • Ervaring WIA-keuring na twee jaar ziekte: 43% krijgt het oordeel 35% arbeidsongeschiktheid.
  • Resulterende prognose entreekeuring na 1 jaar: zo’n 40% levert géén recht op een uitkering op.
  • Vereist: circa 114.000 extra keuringen, kostenpost maximaal € 1 miljard.
  • Besparing: € 1 miljard.
  • Winst: robuust en toekomstbestendig stelsel, minder mensen in een uitkeringssituatie.

Producttips