Een werknemer trad in 1968 in dienst bij de PTT. Naar aanleiding van een reorganisatie in 2003 verviel de functie gedeeltelijk, zodat de medewerker na herplaatsing nog slechts 20 uur per week werkt in plaats van 37. De arbeidsovereenkomst is voor 17 uur ontbonden en UWV kent op basis daarvan een WW-uitkering toe.

 

VUT-pensioen gelijkgesteld aan ouderdomspensioen

In verband met het bereiken van de VUT-gerechtigde leeftijd stopt de werknemer met zijn baan voor 20 uur per 1 februari 2006 en ontvangt een VUT-uitkering. UWV stopt de betaling van de WW-uitkering onder toepassing van artikel 34 WW, dat het VUT-pensioen gelijkstelt aan het ouderdomspensioen. De werknemer maakt bezwaar. Hij stelt dat hij nog steeds beschikbaar is voor de arbeidsmarkt en daarom ook recht heeft op een volledige WW-uitkering.

 

20 uur arbeid

De Centrale Raad is het met de werknemer eens. Deze vindt dat er een nieuw WW-recht is ontstaan met een omvang van 20 uur. De werknemer voldoet aan de eis om voor die 20 uur arbeid te aanvaarden. UWV moet de VUT-uitkering korten op dit nieuwe WW-recht. (Centrale Raad van Beroep, 20 februari 2008).

 

Een werknemer die slechts 20 uur werkt en voor de overige uren een WW-uitkering ontvangt, verliest niet automatisch zijn recht op de WW-uitkering wanneer hij met de VUT gaat.