De WAI meet het werkvermogen van werknemers, dus de mate waarin een werknemer lichamelijk en geestelijk in staat is te werken, nu en in de toekomst. Werkvermogen is een belangrijke voorspeller voor duurzame inzetbaarheid, aldus Karin Hoogteijling, directeur van OVAL. “Als die motor hapert, komt niet alleen de productiviteit in gevaar, maar ook het welzijn van mensen op de werkvloer.”
Geleidelijke verslechtering
De gemiddelde Work Ability Index (WAI)-score komt in 2024 uit op 40,5 (de WAI-score loopt van 7 tot 49 punten, verdeeld over vier categorieën). Dat is een lichte daling ten opzichte van voorgaande jaren. Daarbij valt op dat vooral lager opgeleiden en oudere werknemers een lagere score laten zien. Hoewel werkend Nederland gemiddeld over een ‘goed werkvermogen’ beschikt, is er door de jaren heen sprake van een lichte afname, dat wijst op een geleidelijke verslechtering van het algehele werkvermogen.
Zorgelijke ontwikkeling
Van alle respondenten in 2024 heeft 3 procent een slecht werkvermogen, 15 procent een matig werkvermogen, 50 procent een goed werkvermogen en 32 procent een uitstekend werkvermogen. Ongeveer 1 op de 5 werkenden heeft een slecht of matig werkvermogen, slechts 1 op de 3 werkenden had in 2024 een uitstekend werkvermogen. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Dit noemt OVAL zorgelijk, want een lager werkvermogen betekent een frequenter en langduriger verzuim dan bij een goed of uitstekend werkvermogen. Ook valt op dat vrouwen vaker dan mannen een slecht of matig werkvermogen rapporteren. Het aandeel middelbaar opgeleiden is het grootst.
Wat ons extra zorgen baart, is de toename van psychisch verzuim
Overheid geen uitzondering
De score voor de sector openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen is hetzelfde als het algehele gemiddelde: 40,5. Ook de scores voor ‘slecht werkvermogen’ (3,1 procent) en ‘matig werkvermogen’ (15,2) komen overeen met het gemiddelde. De score voor ‘goed werkvermogen’ ligt iets lager: 48,8, maar voor ‘uitstekend’ weer iets hoger: 32,9. Er deden in totaal 732 respondenten uit deze sector mee aan de WAI 2024.
Psychisch verzuim
Uit cijfers van arbodiensten ArboNed en HumanCapitalCare bleek dat het ziekteverzuim in Nederland in 2023 voor het eerst in tien jaar was gedaald: van 4,7 naar 4,6 procent. In 2024 was het gemiddelde verzuimpercentage opnieuw 4,7. Daarbij was vooral het percentage langdurig verzuim gemiddeld iets hoger. Een belangrijk deel daarvan is toe te schrijven aan psychisch verzuim.
Het langdurige verzuim door stressgerelateerde klachten steeg de afgelopen vijf jaar met 35 procent, toonden cijfers van bovenstaande arbodiensten. Volgens Arboned heeft dit onder meer te maken met een verstoorde werk-privébalans. “Mensen werken hard, maar hebben ook privé steeds meer op hun bord. Vooral mantelzorg voor een zieke partner of ouder is moeilijk te combineren met werk.”
Je weet dat duurzame inzetbaarheid belangrijk is, maar hoe maak je het concreet? In deze training ontwikkel je een helder en haalbaar inzetbaarheidsbeleid. Met praktische handvatten, feedback en begeleiding ontwikkel je een aanpak die past bij jouw organisatie. Je leert je hoe je draagvlak kunt creëren en het beleid succesvol kunt implementeren.
Hoge werkeisen
Maar ook gebrek aan autonomie, hoge taakeisen en conflicten worden genoemd als oorzaken van werkstress, staat in het WAI-rapport. Er wordt gewezen op een onderzoek van TNO in het kader van de Week van de Werkstress. Daarin geeft 32 procent aan hoge werkeisen te ervaren. OVAL ziet dat de vitaliteit met de jaren steeds meer afneemt in de WAI-data. Dit geldt ook voor de mate waarin respondenten ervaren dat zij kunnen voldoen aan de geestelijke eisen van hun werk.
Serieuze onderliggende spanningen
“Wat ons extra zorgen baart, is de toename van psychisch verzuim”, zegt Hoogteijling. Volgens de WAI-gegevens steeg het aantal langdurige verzuimgevallen om psychische redenen in vijf jaar tijd met 35 procent. Uit de data blijkt verder dat één op de drie werknemers zich zelden of nooit actief en vitaal voelt en ongeveer een kwart van hen weinig vertrouwen in de toekomst heeft.
Dat relativeert volgens OVAL de gemiddelde score van 40,5 (categorie ‘goed’). Achter het gemiddelde spelen serieuze onderliggende spanningen. “Dit vraagt om een integrale aanpak, waarbij zowel gezondheid en mentale veerkracht, als competenties én de werkcontext zelf in balans moeten zijn.”

