Werknemer is sinds 1 juni 2022 werkzaam bij werkgever als ondersteunend medewerker/bezorger. Op 3 april 2024 is werknemer betrokken bij een botsing tussen de bedrijfsauto en een andere auto. Op het schadeformulier vult de werknemer het volgende in: “Ik zag de auto’s voor voertuig A niet omdat hij zo groot was. dus had ik niet verwacht dat voertuig A ging remmen. ik remde te laat dus ben ik aansprakelijk.”
Op 1 mei 2024 ontvangt de werknemer bericht vanuit de werkgever dat hij een deel van de schade aan de bedrijfsauto dient te vergoeden, omdat hem een verwijt gemaakt kan worden voor het ontstaan van het ongeluk. De kosten worden, zonder instemming van werknemer, verrekend met zijn salaris.
Werknemer stapt naar de rechter en verzoekt een verklaring voor recht dat hij niet aansprakelijk is voor de schade aan de bedrijfsauto en verzoekt het verrekende bedrag terug.
Wat oordeelt de rechter?
De kantonrechter stelt eerst vast dat de schade aan de bedrijfsauto is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden van werknemer. In zo’n geval is een werknemer enkel aansprakelijk voor de geleden schade indien deze het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Uit de omstandigheden van het geval valt volgens de kantonrechter niet af te leiden dat hier sprake van is. Werknemer reed 25 km/h op een weg waar maximaal 50 km/h toegestaan was. Daarnaast regende het tijdens het ongeluk hard, waardoor het wegdek glad was.
Weliswaar heeft werknemer in het schadeformulier aangegeven dat hij aansprakelijk is, maar die verklaring ziet enkel op de verhouding tussen werknemer en de bestuurder van het motorvoertuig waar werknemer tegenaan is gereden. De kantonrechter wijst de vorderingen van werknemer toe.
Drempel ligt hoog
Een werknemer is enkel aansprakelijk voor de geleden schade in de uitvoering van zijn werkzaamheden indien deze het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Dit komt niet vaak voor, de drempel voor het aannemen van opzet of bewuste roekeloosheid ligt namelijk erg hoog.
Vindplaats: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5486
