
Werknemer is sinds 1 juni 2015 in dienst bij de werkgever als keukenhulp. Op 20 december 2024 wordt de werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij op 19 december buiten werktijd in het restaurant is geweest en lege blikjes heeft meegenomen. Daarnaast stelt de werkgever dat de werknemer een fles cognac heeft gestolen.
De werknemer ontkent de fles cognac te hebben gestolen en beweert dat hij alleen zijn eigen lege blikjes zou hebben meegenomen. Volgens de werknemer is er geen sprake van een dringende reden voor ontslag. Hij verzoekt bij de rechtbank betaling van de transitievergoeding, een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding.
Wat oordeelt de rechter?
Volgens de kantonrechter is er geen sprake van een dringende reden tot ontslag. Over het stelen van de fles cognac heeft de werkgever onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat de werknemer daadwerkelijk de fles heeft gestolen. Over het meenemen van lege blikjes overweegt de kantonrechter allereerst dat niet gebleken is dat de lege blikjes niet uitsluitend van de werknemer zelf zijn, zoals hij stelt. Daarbij bedraagt de totale waarde van de lege blikjes maar EUR 2,30.
Verdere omstandigheden zijn dat de werkgever de werknemer al sinds de middelbare school kent en al bij aanvang van het dienstverband op de hoogte was van zijn verslavingsproblematiek. Verder speelt mee dat de werknemer na zijn ontslag plotseling niet meer in zijn woning kon blijven. Alle omstandigheden maken samen dat het ontslag op staande voet een te verstrekkend middel is en dus onterecht is gegeven.
Lees de volledige uitspraak hier.