Logo
  • Blog
  • 1 februari 2022

Ontslag op staande voet kan ook gevolgen hebben voor het concurrentiebeding

Aan het geven van een ontslag op staande voet kleven voor de werkgever vaak risico's. De werknemer die op staande voet is ontslagen kan er voor kiezen de opzegging te laten vernietigen en loon en tewerkstelling vorderen, maar hij kan ook in het ontslag berusten en aanspraak maken op de transitievergoeding, billijke vergoeding en vergoeding in verband met een onregelmatige opzegging.

De werknemer bepaalt de regie. Een eenmaal gegeven ontslag kan de werkgever niet eenzijdig intrekken.

Iets wat niet alle werkgevers weten is dat een ontslag op staande voet ook gevolgen kan hebben voor het concurrentiebeding. Art. 7:653 lid 4 BW bepaalt namelijk dat de werkgever geen rechten aan een concurrentiebeding kan ontlenen als het eindigen van de arbeidsovereenkomst gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Hiervan was sprake in deze uitspraak.

Werkgever had werknemer niet rechtsgeldig op staande voet ontslagen. Werknemer berustte in dat ontslag maar vorderde wel de nodige vergoedingen EN een verklaring voor recht dat aan het concurrentie- en relatiebeding geen rechten meer konden worden ontleend. De rechter wees dat toe.

Relatiebeding

En in deze uitspraak oordeelde de kantonrechter dat nu de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst door ernstig verwijtbaar handelen van [werkgever] is geëindigd [werkgever] op grond van artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten meer aan het non-concurrentiebeding kan ontlenen. Datzelfde geldt overigens ook ten aanzien van het relatiebeding, aangezien een relatiebeding ook onder de werking van artikel 7:653 BW valt.

Over concurrentiebedingen wordt regelmatig geprocedeerd. Ter afsluiting een paar recente uitspraken:

Onbillijke benadeling

Werknemer vordert schorsing van het concurrentiebeding. Hij stelt primair dat het beding niet rechtsgeldig is en subsidiair dat het beding hem onbillijk benadeelt. De rechter wijst de vorderingen af. Het concurrentiebeding blijft dus gehandhaafd.

Werknemer wil opzeggen en bij een klant van werkgever in dienst treden. Werkgever verbiedt hem dit onder verwijzing naar zijn concurrentie- en relatiebeding. De rechter schorst de bedingen en oordeelt dat het belang van werknemer (waaronder zijn recht op vrije arbeidskeuze) zwaarder weegt dan het belang van werkgever bij handhaving van de bedingen.

Werkgever stelt dat werknemer is gehouden aan een concurrentiebeding en dit heeft overtreden. Zij vordert 150.000 euro aan boetes. Zowel de kantonrechter als het Hof oordelen dat werknemer door het beding onbillijk wordt benadeeld en wijzen de vordering af.

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.