De Nederlandse wet bepaalt als hoofdregel dat de opbouw van de vakantie is gekoppeld aan het recht op loon. Met andere woorden: stopt het recht op loondoorbetaling dan stopt ook de opbouw van vakantie (artikel 7:634 BW). Hierop is een aantal nader omschreven uitzonderingen gemaakt zoals bij langdurend zorgverlof en bij een bijeenkomst van een vakvereniging (artikel 7:635 BW).
In een recente uitspraak oordeelde de kantonrechter in Arnhem (Ktr. Arnhem 12 augustus 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7054) dat er op de hoofdregel wel wat af te dingen valt.
Onvoldoende re-integratie-inspanningen
Een werknemer werkzaam als lasser was op enig moment ziek geworden als gevolg van een motorongeluk. Het UWV legt aan de werkgever een loonsanctie op vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen. Na afloop van de loonsanctie wordt aan de werknemer per 1 maart 2024 een IVA-uitkering toegekend.
Aangezien de werknemer niet meewerkt aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst dient de werknemer een ontbindingsverzoek in bij de kantonrechter. Hij verzoekt daarbij om uitbetaling van de opgebouwde en niet genoten vakantiedagen tot 1 juli 2025.
De kantonrechter oordeelt onder verwijzing naar de Xella-beschikking van de Hoge Raad van een aantal jaar geleden dat de werkgever gehouden is mee te werken aan een verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om te komen tot een beëindiging van het dienstverband.
Opbouw vakantiedagen gekoppeld aan recht op loon
De kantonrechter verwijst voor de opbouw van vakantiedagen naar de wet waarin staat dat de opbouw van vakantiedagen is gekoppeld aan het recht op loon. Tevens verwijst de kantonrechter naar de literatuur waarin is opgemerkt dat dit wetsartikel in strijd is met artikel 7 lid 1 Richtlijn 2003/88/EG en met rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU). De rechter mag niet richtlijnconform uitleggen omdat dit contra legem (dat wil zeggen: tegen de wetsbepaling in) zou zijn.
Wettelijke bepaling in strijd met Europees recht
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest Grondrechten EU) en specifiek artikel 31 lid 2 daarvan biedt. Het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat indien een nationale regeling niet op een zodanige manier kan worden uitgelegd dat zij verenigbaar is met het Handvest Grondrechten EU, het aan de rechter is om de rechtsbescherming te verzekeren door zo nodig de nationale regeling die daarmee strijdig is buiten toepassing te laten.
De kantonrechter doet dat en oordeelt dat de wettelijke bepaling in strijd is met Europees recht: zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode – en niet alleen de eerste twee jaren – volledig vakantie-uren op, ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon.
De opbouw van de vakantiedagen vindt dus plaats tot de einddatum van het dienstverband van de werknemer.
Reactie kabinet
Naar aanleiding van deze uitspraak werden door Mariëtte Patijn (Groenlinks/PvdA) Kamervragen gesteld die inmiddels zijn beantwoord door de nieuwe minister van SZW, Mariëlle Paul. Zij geeft aan dat de Nederlandse vakantiewetgeving niet in strijd is met Europees recht. Op dit moment is het kabinet dan ook niet voornemens om tot een wetswijziging over te gaan. Op dit oordeel is overigens door diverse rechtsgeleerden al kritiek geuit.
Vindplaats: antwoord op kamervragen over opbouw vakantiedagen na 2 jaar ziekte
Wat doe je als een medewerker niet goed functioneert en welke vormen van verlof zijn er? Wil je je kennis up-to-date houden? Volg deze training en leer in twee ochtenden alle ins en outs over arbeidsrecht in de dagelijkse HR-praktijk.

