Met flinke vertraging heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel gepresenteerd dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt aan banden moet leggen. Het voorstel ‘Meer Zekerheid Flexwerkers’ is de aftrap van een hervorming van de arbeidsmarkt.
Rijksoverheid | Martijn Beekman

De belangrijkste punten uit het voorstel. De zogeheten ‘draaideurconstructie’ wordt aangepakt. Na drie tijdelijke contracten moeten werkgevers vijf jaar wachten voordat zij opnieuw een tijdelijk contract mogen aanbieden. Het idee is dat tijdelijke contracten ook echt alleen voorbehouden zijn aan tijdelijk werk.

  • Uitzendkrachten krijgen minimaal recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers met een regulier arbeidscontract.
  • De periode waarin uitzendkrachten in principe elke dag kunnen worden ontslagen, wordt verkort. De zogeheten ‘fase A’ gaat van anderhalf jaar naar maximaal één jaar. Op die manier krijgen uitzendkrachten meer zekerheid en belemmert dit, volgens het kabinet, uitbuiting van arbeidsmigranten via uitzendconstructies.
  • Nulurencontracten (oproepcontracten) gaan grotendeels in de ban. Flexwerkers krijgen een ‘bandbreedtecontract’, met een minimum- en maximum aantal werkuren, waarbinnen ze verplicht zijn gehoor te geven aan een oproep om te komen werken. Met een afgesproken arbeidsomvang van bijvoorbeeld een kwartaal. Ze krijgen daardoor meer inkomens- en roosterzekerheid.
  • Voor scholieren en studenten met een bijbaantje blijft een oproepcontract mogelijkheden.

Voor wie de voornemens tot hervorming van de arbeidsmarkt volgde, bevat het wetsvoorstel niet veel nieuws. Twee jaar geleden kwam Van Hijums voorganger Karin van Gennip er al grotendeels mee voor de dag. Net als in haar plannen beoogt Van Hijums wetsvoorstel de in Nederland ‘doorgeschoten’ flexibilisering aan te pakken. Nederland heeft het hoogste percentage flexwerkers van Europa.

Shoppen in ‘Borstlap’

Het voorstel shopt in conclusies en aanbevelingen van de commissie Borstlap, die een grote hervorming van de arbeidsmarkt nodig achtte en een gelijker speelveld wilde voor alle werkenden, ook in de sociale zekerheid. Maar de conclusies van ‘Borstlap’ zijn flink uitgedund. Zo wilde de commissie een volks- of basisverzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor álle werkenden. Die komt er niet; wel werkt Van Hijum aan een wetsvoorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, privaat of via de overheid.

De voornaamste kritiek op het voorstel dat Van Hijum heeft afgeleverd, is dat het vooral draait om vaste banen en de positie van uitzendkrachten, en geen integrale visie biedt op de arbeidsmarkt. Een aantal – met name door werkgevers ervaren – problemen wordt (nog) ongemoeid gelaten. Aan het ontslagrecht gebeurt vooralsnog niks, evenmin als aan de door werkgevers als problematisch ervaren termijn van twee jaar doorbetaling bij langdurige ziekte.

Gelijke beloning uitzendwerk eerder

Van Hijum hoopt dat de wet, als de Tweede en Eerste Kamer instemmen, ingaat in 2027. Het onderdeel over gelijke beloning voor uitzendkrachten kan eerder ingaan, op 1 januari 2026. Het is overigens sterk de vraag of het wetsvoorstel de parlementaire behandeling ongeschonden passeert. Zo hikken twee partijen uit de coalitie, VVD en BBB, aan tegen onderdelen. De VVD wil liever vandaag dan morgen af van de twee jaar doorbetaling bij langdurige ziekte, terwijl BBB niks ziet in de sterke inperking van nuluren-contracten.

Leer in één ochtend hoe je als HR-professional effectief omgaat met de juridische en fiscale uitdagingen bij het inhuren van zzp’ers. Na deze training weet je wanneer een medewerker echt als zzp’er kwalificeert.