Logo
  • Blog
  • 10 augustus 2015

Vertrouwd studiekostenbeding: oplossing voor kosten in mindering op transitievergoeding?

Sinds 1 juli 2015 is in de wet opgenomen dat de werknemer onder omstandigheden recht heeft op een transitievergoeding na einde van het dienstverband. Deze invoering van de transitievergoeding brengt kosten voor de werkgever met zich. De regering heeft werkgevers echter tegemoet willen komen, en heeft daartoe een besluit genomen waarin wordt geregeld onder welke voorwaarden kosten in mindering van de transitievergoeding kunnen worden gebracht.

Dit besluit, het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding, is op 1 juli 2015 in werking getreden. Het besluit maakt het echter voor werkgevers ingewikkeld om kosten in mindering op de transitievergoeding te brengen, nu er veel voorwaarden zijn waar de werkgever aan moet voldoen. Een manier om dit te ondervangen is om een studiekostenovereenkomst- of beding op te stellen, waarin wordt afgesproken dat kosten in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.

Voorwaarden

Een werkgever is in principe een transitievergoeding verschuldigd wanneer het dienstverband minstens 24 maanden heeft geduurd en er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Om kosten in mindering te brengen op de transitievergoeding moet de werkgever aan veel voorwaarden voldoen, waaronder:
• Werknemer en werkgever zijn schriftelijk overeengekomen dat de kosten in mindering komen op de transitievergoeding;
• De kosten mogen geen loonkosten betreffen;
• De kosten moeten in redelijke verhouding staan tot het doel;
• De kosten moeten zijn aangewend met het doel de werknemer beter inzetbaar te maken buiten de organisatie van werkgever;
• De kosten moeten zijn gemaakt in een periode van vijf jaar voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst. Werkgever en werknemer kunnen echter schriftelijk een andere periode afspreken.

Buiten organisatie

Wat betreft de eis dat de kosten moeten zijn aangewend om een functie buiten de werkgever uit te oefenen: het moet daarbij gaan om kosten ten behoeve van het aanscherpen van de vaardigheden van de werknemer, zodat hij buiten de organisatie van werkgever meer kans heeft op een baan. Een voorbeeld hiervan zijn de kosten voor een talencursus van een chef kok, zodat hij ook in het buitenland, in een organisatie buiten de werkgever, aan de slag kan.

Scholingsplicht

Daarnaast geldt per 1 juli 2015 ook een scholingsplicht voor de werkgever, wat inhoudt dat de werkgever verplicht is te investeren in scholing die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie van werknemer. Daarbij geldt dat de werkgever, bij een voorgenomen ontslag, moet bezien of de werknemer op een andere passende functie kan worden geplaatst, zo nodig met (om)scholing. Ook in het kader van de scholingsplicht kan het goed zijn dat de werkgever allerlei kosten maakt die zien op een bredere inzetbaarheid van de werknemer binnen de organisatie. Als de redelijke kosten enkel bijdragen aan de mogelijkheden tot herplaatsing binnen de organisatie of het mogelijk maken dat de werknemer zijn functie beter kan uitoefenen, kunnen zij niet in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. Uit de Memorie van Antwoord blijkt bovendien dat kosten ten behoeve van scholing van werknemers moet worden gezien als investeringen die de werkgever behoort te doen.

De scholingsplicht laat het gebruik van een studiekostenovereenkomst- of beding echter onverlet. Hoewel in een traditionele studiekostenovereenkomst- of beding slechts kosten op de werknemer kunnen worden verhaald als deze zelf opzegt, is het ook mogelijk om in het kader van het in mindering brengen van kosten op de transitievergoeding een studiekostenovereenkomst- of beding worden overeengekomen in te zetten. In een dergelijke studiekostenovereenkomst- of beding kan worden overeengekomen dat kosten ten behoeve van de inzetbaarheid buiten de organisatie van werkgever, in mindering komen op de transitievergoeding. Zo'n studiekostenovereenkomst- of beding bijt de algemene scholingsplicht niet, nu volgens de scholingsplicht de werkgever slechts opdraait voor scholingskosten ten behoeve van de bredere inzetbaarheid van de werknemer binnen de organisatie van de werkgever. Bovendien is een studiekostenovereenkomst- of beding een erg aantrekkelijke oplossing voor de werkgever, nu er in dat geval reeds is voldaan aan de eis van instemming van de werknemer. Het opstellen van een studiekostenovereenkomst verdient dan ook aanbeveling en de verwachting is dat deze praktijk veel gaat plaatsvinden.

Dit artikel is geschreven door Floor Damen en Josefien van Frankenhuijsen. Beiden zijn werkzaam bij Lexence N.V. advocaten & notarissen.

 

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.