Logo
  • Nieuws
  • 11 maart 2010
  • Lianne Bouman

Personeelslening. Hoe gaat u hiermee om?

Als u aan een werknemer een renteloze lening verstrekt, behoort het werkelijke rentevoordeel in beginsel tot het loon. Het rentevoordeel wordt belast conform de forfaitaire regeling. Als u geen of minder rente in rekening brengt dan de zogenoemde normrente, moet u het verschil tot het loon rekenen. Er zijn echter uitzonderingen. Dat is het geval als u aan een medewerker een lening verstrekt voor de financiering of verbetering van een (eerste) eigen woning.

Beeld Personeelslening. Hoe gaat u hiermee om?

Als u als werkgever aan een werknemer een renteloze lening verstrekt, geniet deze werknemer een voordeel. Dit geldt ook als er sprake is van een laagrentende lening. Behalve een rentevoordeel geniet de werknemer in bepaalde situaties ook een kostenvoordeel, bijvoorbeeld met betrekking tot afsluitprovisie. Voor deze kosten geldt hetzelfde als hierna ten aanzien van de rente wordt vermeld.

 

Normrente

Rente (met uitzondering van de rente op een hypothecaire lening voor de aanschaf en/of verbetering van de eigen woning) is bij de heffing van inkomstenbelasting niet aftrekbaar. Dit betekent dat de werkgever in beginsel geen renteloze leningen meer kan verstrekken zonder rekening te houden met een belast loonvoordeel. Op grond van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2001 moet dit rentevoordeel worden bepaald op basis van de normrente. De normrente wordt elk jaar vastgesteld. Voor 2010 geldt een normrente van 2,5 procent (2009: 4,9 procent). Is er sprake van een laagrentende lening, bijvoorbeeld met een rentepercentage van 2 procent, dan moet het verschil tussen de normrente en dit lagere percentage tot het loon worden gerekend.

Voorbeeld

Een werknemer wil een auto van 20.000 euro aanschaffen om op die manier gemakkelijker en sneller op zijn werk te kunnen komen. Omdat zijn werkgever de noodzaak van de aanschaf van de auto wel inziet, verstrekt de werkgever de werknemer een renteloze lening om de auto te kunnen aanschaffen. Aangezien de werkgever de auto niet onbelast aan de werknemer had kunnen vergoeden of verstrekken, moet hier dus rekening worden gehouden met een loonvoordeel.

Het loonvoordeel moet de werkgever in 2010 forfaitair vaststellen op 2,5 procent van 20.000 euro = 500 euro. De werkgever moet dit bedrag tot het loon van de werknemer rekenen. Zou de werknemer geen renteloze, maar een laagrentende lening van zijn werkgever hebben gekregen, bijvoorbeeld met een rentepercentage van 2 procent, dan had het verschil tussen de normrente van 2,5 procent en de in rekening gebrachte rente van 2 procent over de lening tot het loon moeten worden gerekend. In dit voorbeeld dus 100 euro, zijnde 0,5 procent van 20.000 euro. Die 100 euro moet als loon worden aangemerkt, waarover loonheffingen moet worden ingehouden en afgedragen. De werkgever zal dus ook de werkgeverspremies WIA en WW over de genoemde 100 euro moeten betalen.

Renteloze personeelslening

Als u uw medewerker een lening verstrekt ten behoeve van de aanschaf of verbetering van de (eerste) eigen woning, dan keurt de wetgever onder voorwaarden goed dat u bepaalde rente- en kostenvoordelen uit personeelsleningen voor de inhouding van de loonheffingen niet tot het loon hoeft te rekenen.

U kunt een renteloze of laagrentende lening voor de aanschaf en/of verbetering van de eigen eerste woning van de werknemer vrij van loonheffingen aan de werknemer verstrekken. In deze situatie behoudt de werknemer immers het recht op renteaftrek in de inkomstenbelasting.

Voorbeeld

Een werknemer wil zijn eigen woning verbeteren. Voor een nieuwe keuken en een serre heeft hij 65.000 euro nodig. De bank wil slechts tot een bedrag van 50.000 euro financieren. De werkgever kan hem renteloos het benodigde bedrag van 15.000 euro lenen. Stel dat een normale rente op deze lening 6 procent bedraagt. Het rentevoordeel van de werknemer bedraagt op jaarbasis dus 900 euro (6 procent van 15.000 euro). Omdat sprake is van een renteloze lening voor de verbetering van een eigen eerste woning, hoeft de werkgever het rentevoordeel van de werknemer niet tot het loon te rekenen.

Voorwaarden renteloze lening

Als de lening wordt gebruikt voor het kopen van de eigen woning of voor de verbetering van de eigen woning, is het rentevoordeel niet belast. Er gelden dan wel enkele voorwaarden:

  1. De werknemer meldt schriftelijk (werknemersverklaring) aan de werkgever waarvoor hij de lening wil aanwenden en voegt afschriften bij van aankoopbewijzen, kostennota's en dergelijke.
  2. De werknemer verklaart daarbij welk deel van de lening voor de inkomstenbelasting wordt beschouwd als een lening waarvan de rente en de kosten aftrekbare kosten zijn (volgens de artikelen 3.120 tot en met 3.123 van de Wet inkomstenbelasting 2001).
  3. De werknemer geeft aan voor welk deel van de lening het onder 2 genoemde geldt.
  4. De werkgever bewaart de verklaring van de werknemer bij de loonadministratie.
  5. De werkgever vermeldt in de aangifte loonheffingen dat sprake is van een personeelslening, waarbij de rente- en of kostenvoordelen (gedeeltelijk) niet tot het loon is gerekend.

Let op:

Als bij aanvang van de lening blijkt dat de werknemer de lening nooit terug zal kunnen betalen, en de werkgever scheldt de schuld (direct of op een later tijdstip) kwijt, is er sprake van belast loon. Pas wanneer in een later stadium blijkt dat de schuld niet op de werknemer is te verhalen, is er geen sprake van loon. In feite is dan sprake van een regulier debiteurenrisico.

Tip:

Hebt u als directeur groot-aandeelhouder (dga) nog een bescheiden hypotheekschuld bij de bank op uw woonhuis? En heeft uw bv overtollige liquiditeiten? Overweeg dan om de hypotheekschuld af te lossen en die te vervangen door een renteloze personeelslening bij uw eigen bv. Door die herfinanciering hoeft u geen hypotheekrente meer aan de bank te betalen. U raakt daardoor de aftrek van eigen woningrente kwijt, maar daar had u toch weinig profijt van, omdat die aftrekpost (nagenoeg geheel) wegviel tegen het eigenwoning-forfait. Als u geen aftrek eigenwoningrente heeft, hoeft u ook geen eigenwoningforfait in box 1 aan te geven. Laat uw adviseur nagaan of u voldoet aan de voorwaarden voor een renteloze personeelslening bij uw bv.

Voorschot

Een bijzondere vorm van lenen van geld is het geven van een (netto) voorschot op toekomstige uitkeringen: salaris, bonus, vakantiegeld et cetera. Gezien de korte termijn van de lening laat men vaak de rente over het geleende bedrag achterwege, wat fiscaal gezien onjuist is.

Bij een voorschot op het loon moet de werkgever de loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden op het tijdstip waarop hij het voorschot aan de werknemer uitbetaalt. In feite verloont hij het voorschot als gewoon belast loon op reguliere wijze.

Uitzondering:

Soms is er geen sprake van een personeelslening, als de werkgever zijn werknemer een voorschot op zijn salaris geeft. Als u uw werknemer in februari een voorschot op zijn vakantiegeld geeft, heeft hij dat voorschot immers vanaf mei (de maand waarin u vakantiegeld uitbetaald) in het vorige kalenderjaar al opgebouwd. Vergeet dan niet een salarisberekening te maken en hierbij loonheffingen in te houden en af te dragen.

Tip:

Leg een leningsovereenkomst schriftelijk vast. Ook verdient het aanbeveling in de overeenkomst op te nemen dat, in geval van ontslag, de nog niet betaalde aflossingstermijnen geheel en direct opeisbaar zijn, bijvoorbeeld door inhouding op het laatste netto salaris. De overeenkomst moet door beide partijen ondertekend worden.

Vrije vergoedingen en verstrekkingen

Koopt de werknemer met de renteloze dan wel laagrentende lening van de werkgever een zaak die zou kwalificeren als een (gedeeltelijk) vrije vergoeding of verstrekking, dan kan deze lening ook belasting- en premievrij aan de werknemer worden verstrekt.

Belangrijke aandachtpunten

  • Is er sprake van een lening of van een voorschot?
  • Is de werknemer in Nederland belastingplichtig?
  • Is de lening aangegaan voor de financiering van de aankoop, de verbetering of het onderhoud van de eigen woning?
  • Is de lening gebruikt voor de aanschaf van goederen waarvoor de werkgever ook een vrije vergoeding of verstrekking had kunnen geven?
  • Is de lening aangegaan voor een telewerkplek?
  • Heeft de werkgever de (ondertekende) verklaringen en aankoopnota's bij de administratie bewaard?
  • Is de lening door de werkgever door middel van een code op de aangifte loonheffingen vermeld?

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.