Logo
  • Nieuws
  • 26 juni 2012
  • Mariel Hovemann

Loonkosten in 10 jaar met 33 procent gestegen

Tussen 2001 en 2011 zijn de loonkosten per gewerkt uur in het totaal met 33 procent gestegen zo blijkt uit statistieken van het CBS. Het CBS heeft hiervoor een nieuwe loonkostenstatistiek ontwikkeld: de prijsindex arbeid.

Beeld Loonkosten in 10 jaar met 33 procent gestegen

In 2011 bedroegen de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur 30,4 euro. De loonkosten waren opgebouwd uit 239 miljard euro aan lonen, 68 miljard euro aan sociale premies ten laste van werkgevers en 3 miljard euro aan loonkostensubsidies (negatief), waarvoor 10 miljard uur werd gewerkt.

 

Tussen 2001 en 2011 is het totaal aan loonkosten met 35 procent toegenomen en het aantal gewerkte uren van werknemers met ruim 1 procent. Hierdoor zijn de loonkosten per gewerkt uur de afgelopen tien jaar met 33 procent toegenomen. Het aantal banen van werknemers in deze periode met 5 procent gegroeid, tot 7,9 miljoen banen.

 

Werkgeverspremies

De laatste tien jaar zijn de werkgeverspremies met 52 procent gestegen, terwijl de lonen met 31 procent toenamen. Hierdoor is het aandeel van de werkgeverspremies in de loonkosten toegenomen. In 2009 bestonden de loonkosten (exclusief loonkostensubsidies) voor 78 procent uit lonen en 22 procent uit werkgeverspremies. Het grootste deel van de werkgeverspremies betreft de pensioenpremies, die in 2009 ruim 9 procent van de loonkosten vormden. Andere grote posten zijn de werkgeverspremies voor arbeidsongeschiktheid en de Zorgverzekeringswet. Ook het doorbetaald loon bij ziekte wordt gerekend tot de sociale premies ten laste van werkgevers. Tussen 2001 en 2009 zijn de werkgeverspremies pensioen met 80 procent gestegen. De werkgeverspremies voor de Zorgverzekeringswet zijn eveneens sterk gegroeid. Daarentegen bleven de werkgeverspremies voor arbeidsongeschiktheid stabiel.

 

Samenstelling werknemerspopulatie

De stijging van de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur tussen 2001 en 2011 met 33 procent is voor een deel het gevolg van veranderingen in de samenstelling van de werknemerspopulatie. Doordat het aandeel van werknemers met relatief hoge loonkosten (zoals hoger opgeleide werknemers en oudere werknemers) toenam, stegen de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur. Teneinde de zuivere prijsontwikkeling te kunnen meten, moet gecorrigeerd worden voor veranderingen in de samenstelling van de populatie. In de periode 2001–2011 bedraagt dit structuureffect bijna 6 procent. De zuivere stijging van de loonkosten per gewerkt uur in deze tien jaar komt uit op 26 procent. Dit is de stijging van de prijs van arbeid. Ter vergelijking, in dezelfde periode bedroeg de stijging van de consumentenprijzen 20 procent.

 

Per bedrijfstak

De stijging van de loonkosten per gewerkt uur was de afgelopen tien jaar het grootst in de financiële dienstverlening (50 procent). Daarentegen bleef de stijging in de horeca beperkt (20 procent).

 

Loonkostenstatistiek

Aan de hand van de nieuwe loonkostenstatistiek van het CBS, de prijsindex arbeid, kan de totale stijging van de loonkosten per gewerkt uur gesplitst worden in een prijscomponent en een structuureffect. De stijging van 33 procent blijkt te zijn opgebouwd uit een stijging van de prijs van arbeid van 26 procent en een structuureffect van 6 procent. Met deze cijferreeks kan de ontwikkeling van de loonkosten volgens het CBS beter geanalyseerd worden. De gedetailleerde werkwijze is daarmee uniek in de wereld.

 

Download hier het CBS-artikel met grafieken Een nieuwe loonkostenstatistiek: de prijs van Arbeid

 

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.