Vast en flex, op zoek naar het optimum
De flexibele medewerker wordt steeds belangrijker voor organisaties. Maar voor de regelgeving en het meeste HR-beleid is ‘vast’ nog steeds de norm. Inmiddels stijgt het onderwerp op de directieagenda, bijvoorbeeld bij ABN AMRO. Kortom, de hoogste tijd voor nieuw beleid.
Vrijwel iedereen is het er over eens dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt nodig is om de Nederlandse economie concurrerend te houden. Maar de ontwikkeling ervan dreigt te ontsporen, waarschuwt onder anderen Paul Boselie, hoogleraar strategisch HRM aan de Universiteit van Utrecht. “De inzet van flexibel personeel is te veel gedreven vanuit het creëren van aandeelhouderswaarde. Dat gaat ten koste van sociale waarde-creatie. Bedrijven verliezen binding met hun werknemers door zo snel te flexibiliseren.”
Een steeds groter deel van de benodigde functies zijn werkgevers in de afgelopen 15 jaar gaan invullen met flexibele arbeidscontracten. Mondiaal gezien behoort Nederland daarin tot de absolute koplopers. Al bijna 33 procent van de beroepsbevolking werkt volgens UWV-cijfers in flexibele arbeidsrelaties. TNO verwacht zelfs dat de ‘flexibele schil’ van organisaties de komende vijf jaar doorgroeit naar gemiddeld 30 procent. Daarmee groeit de afhankelijkheid van tijdelijke medewerkers, uitzendkrachten, gedetacheerden en zzp’ers. Die zijn steeds vaker te vinden op