Personeelsverloop? Laat je niet misleiden door gemiddelden!
Er rijdt weer geen trein tussen Utrecht en Arnhem, kinderen krijgen minder aandacht van docenten in de klas, operaties worden uitgesteld en het biertje in de kroeg laat op zich wachten. De harde groei in de economie laat zijn sporen achter op de arbeidsmarkt. De werkgevers in het land klagen over personeelstekort en hoger personeelsverloop, waar zij aan de ene kant bezig zijn met werving, raken ze hun werknemers aan de andere kant alweer kwijt. Maar waar gaan hun werknemers heen?
Het CBS publiceerde twee weken terug nieuwe cijfers van het eerste kwartaal 2021 over de in- en uitstroom van werknemers in Nederland. Met deze twee parameters is het mogelijk om de schaarste op de arbeidsmarkt in kaart te brengen: als uitstroom de overhand heeft worden de leeglopende plekken niet meer gevuld en ontstaat er een tekort aan werkkracht. Als deze twee cijfers over de tijd heen bekeken worden wordt het probleem duidelijk: vanaf de zomer 2020 stoppen er meer mensen dan dat er nieuwe bijkomen. Het personeelsverloop is te hoog!
De grafiek weerspiegelt wat in de krantenkoppen te lezen is, werkgevers zijn hard op zoek naar personeel. Toch is dit maar een gemiddelde over de hele arbeidsmarkt en hoeft het geen werkelijkheid te zijn voor iedereen. Kijken we alleen al naar de verschillen in personeelsverloop, en dus instroom en uitstroom per sector, dan wordt duidelijk dat de ‘druk op de arbeidsmarkt’ als algemeen statement weinig zegt. In de laatste pre-corona meting lagen de cijfers binnen de kinderopvang voor uitstroom op 12,2% en voor instroom op 18,5%. Binnen verhuur en overige zakelijke diensten doet zich een heel ander beeld voor, hier ligt de instroom op 37,6% en de uitstroom op 38,8%. Kijken we na het begin van de coronacrisis dan worden de verschillen alleen maar groter.
In welke sectoren is het personeelsverloop het hoogst?
De verliezers van de pandemie zijn de horeca en cultuur, sport en recreatie als het om de in- en uitstroomverhouding gaat. Aan de andere kant zijn er ook sectoren waar nauwelijks fluctuatie te zien is, zoals voor het openbaar bestuur en overheidsdiensten en de sector informatie en communicatie. Sectoren waar het juist beter gaat zijn de energievoorziening en waterbedrijven en afvalbeheer.
Een kanttekeningen hierbij is dat de horeca en vooral ook energievoorzieningen maar een relatief klein deel uitmaken van alle werkcreërende sectoren. Onder de grote drie op dit onderwerp vallen de zakelijke dienstverlening, de zorg en de handel. Zij maakten samen rond 53% uit van de werkende bevolking in 2020 (CBS). Als we kijken naar hun ontwikkeling over de jaren heen zijn er minimale verschillen op te merken.
Wat betekent dit voor HR?
We moeten dus scherp blijven op wat we bedoelen als we het over schaarste op de arbeidsmarkt en personeelsverloop hebben. Verschillende sectoren mogen niet op één hoop gegooid worden, er moet genuanceerd worden. Waar dit geldt voor sectoren geldt dit ook voor individuele bedrijven. Gemiddeld kan het personeelsverloop meevallen, maar in specifieke groepen ziet het personeelsverloop er heel anders uit.
Als er wel iets over een algemene trend gezegd moet worden is het van belang om te controleren wat de omvang van groepen is. Bij kleine groepen ziet het personeelsverloop er op het eerste gezicht wellicht dramatisch uit, terwijl de uitdaging met personeelsverloop in de praktijk meevalt.
Over het algemeen wordt wel een duidelijke trend zichtbaar, die voor de ene sector iets harder toeslaat dan voor de ander. Of deze ontwikkeling doorzet of de markt juist gaat ontspannen moet nog maar worden afgewacht.