Logo
  • Nieuws
  • 15 maart 2010
  • mr. K. Deelen, Unger Hielkema advocaten

Ontbinding na opzegging: slechts effect resterende looptijd arbeidsovereenkomst

Nadat de werkgever met toestemming van het UWV de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, verzoekt de werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad oordeelt dat de ontbinding slechts voor het resterende looptijd van de arbeidsovereenkomst effect heeft. De aan de werkneemster toegekende vergoeding blijft in stand.

Beeld Ontbinding na opzegging: slechts effect resterende looptijd arbeidsovereenkomst

De werkgever zegt per brief op 30 september 2008 de arbeidsovereenkomst met werkneemster op, met inachtneming van de opzegtermijn op tegen 1 januari 2009. Bij verzoekschrift van 10 november 2008 verzoekt de werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst op een zo kort mogelijke termijn wegens gewijzigde omstandigheden en onder toekenning van een vergoeding van € 40.000.

De werkgever reageert schriftelijk op 19 november 2008 de arbeidsovereenkomst nogmaals op te zeggen. Nu zonder inachtneming van de opzegtermijn, tegen 1 december 2008.

 

Verwerping hoger beroep

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst bij beschikking van 22 december 2009 tegen 29 december 2009 onder toekenning van een vergoeding aan de werkneemster van

€ 27.500. De werkgever stelt dat de kantonrechter daarmee buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden en stelt hoger beroep in. Het Gerechtshof verwerpt het hoger beroep. De werkgever laat het er niet bij zitten en gaat in cassatie.

 

Beperkte looptijd arbeidsovereenkomst

De Hoge Raad bevestigt artikel 7:685 lid 1 BW en stelt voorop dat zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt deze te allen tijde kan worden ontbonden, indien gegrond. De Hoge Raad vervolgt dat de arbeidsovereenkomst door de opzegging nog slechts een beperkte looptijd heeft en de ontbinding daarom slechts voor die looptijd effect heeft. De opzegging leidt bovendien tot een lagere vergoeding.

 

Kennelijk onredelijk ontslagprocedure

Voor de toewijsbaarheid van het ontbindingsverzoek is bepalend of er een dusdanige wijziging van omstandigheden is dat de arbeidsovereenkomst op een eerder tijdstip dient te eindigen dan waartegen is opgezegd. Of de werkneemster recht heeft op een vergoeding wegens de opzegging van de arbeidsovereenkomst, dient te worden beantwoord in een kennelijk onredelijk ontslagprocedure (artikel 7:681 BW).  

 

Blokkeren ontbindingsprocedure

De Hoge Raad oordeelt met het Gerechtshof dat de tweede opzegging van de werkgever slechts ten doel had de ontbindingsprocedure van de werkneemster te blokkeren en daarom misbruik van recht oplevert. De Hoge Raad concludeert evenals het Gerechtshof dat ten tijde van de ontbindingsprocedure tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst bestond en de kantonrechter door het ontbinden van de arbeidsovereenkomst niet buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden.

 

De Hoge Raad verwerpt het beroep van de werkgever.

 

Hoge Raad 11 december 2009, LJN: BJ9069

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.