Een werknemer, kaderlid en lid van de ondernemingsraad, is sinds 1987 in dienst bij Nedcar. In 2007 kwam de arbeidsverhouding ernstig onder druk te staan door pensioenkwesties en een gewijzigde bedrijfsautoregeling. De werknemer dreigt niet alleen de publiciteit te zoeken, maar hij stuurt ook een brief naar zijn collega’s. Daarin geeft hij op niet mis te verstane wijze kritiek op Nedcar. Naar aanleiding van deze brief verzoekt Nedcar om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

 

Grondslagen ontslag

Nedcar schrijft onder andere: ‘Die boodschap is u in indringende gesprekken medegedeeld, omdat de door u reeds eerder aangekondigde actie naar ons oordeel getuigt van een onaanvaardbaar gebrek aan inzicht in de scheiding tussen uw formele bedrijfs- en bestuursfuncties en uw rollen als lid van de ondernemingsraad c.q. lid van een vakorganisatie. Daarnaast hebben wij meermaals geconstateerd dat u sensitieve informatie, waarover u uit hoofde van uw bedrijfsfunctie beschikt, gebruikt in uw rol als lid van de ondernemingsraad in het overleg met de bestuurder.’

 

De werknemer vindt dat de grondslagen voor beëindiging vooral voortvloeien uit zijn handelen als kaderlid, dan wel als lid van de ondernemingsraad. 

 

Ontbinding

Volgens de kantonrechter blijkt uit de brief van Nedcar dat bij het ontslag het lidmaatschap van de ondernemingsraad en vakbond een rol hebben gespeeld. Zeker omdat Nedcar herhaaldelijk aangaf dat de open brief doorslaggevend is geweest bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Voor zover er al sprake is van een verandering in de omstandigheden, is die verandering niet zodanig dat die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.

 

Tip

De ontslagbescherming kan opzij worden gezet als sprake is van een zwaarwichtige reden waardoor een ontbinding is gerechtvaardigd. Het opzegverbod is dus niet heilig en kan worden doorbroken.

  

Kantonrechter Sittard/Geleen, 29 januari 2009, LJN BH1578