Logo
  • Nieuws
  • 26 augustus 2009
  • Saskia Klingeman

Kledingvoorschriften gaan boven geloofsovertuiging

De rechter heeft op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst van een werkneemster ontbonden die vanwege haar geloof een kledingvoorschrift van de werkgever niet wilde opvolgen.

Beeld Kledingvoorschriften gaan boven geloofsovertuiging

De werkneemster werkte als verpleegkundige op de nierdialyseafdeling van een ziekenhuis in Den Bosch. Vanwege infectiegevaar is het voor het verplegend personeel van deze afdeling verplicht om bedrijfskleding met korte mouwen te dragen. De werkneemster wil hier niet aan voldoen omdat dat in strijd is met haar geloofsovertuiging. Het islamitische geloof verplicht haar om haar armen zoveel mogelijk te bedekken. Zij heeft daarom haar werkgever gevraagd om onder de bedrijfskleding lange of driekwart mouwen te mogen dragen. De werkgever heeft het verzoek en alle mogelijke alternatieven onderzocht en heeft meerdere (externe) adviezen ingewonnen. Hieruit kwam naar voren dat moet worden vastgehouden aan bedrijfskleding met korte mouwen.

 

Ontbinding

Toen de werkneemster bleef weigeren om de bedrijfskleding te dragen, heeft de werkgever haar de patiëntgebonden werkzaamheden op de dialyseafdeling ontnomen en haar overgeplaatst op een andere afdeling waar korte mouwen niet verplicht zijn. De werkneemster protesteert hiertegen en laat blijken - onder meer door zich vaak ziek te melden - dat zij niet gemotiveerd is om op deze afdeling te werken. Er ontstaat een arbeidsconflict en de werkneemster meldt zich volledig (situationeel) arbeidsongeschikt. De werkgever verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsrelatie.

 

Vergoeding

De rechter ontbindt de arbeidsovereenkomst, omdat ook werkneemster van mening is dat de vertrouwensbasis tussen partijen blijvend ontbreekt. Voor wat betreft de hoogte van de vergoeding die wordt toegekend aan de werkneemster overweegt de rechter het volgende. De werkgever heeft terecht en op goede gronden vastgehouden aan naleving van het kledingvoorschrift. Hij verwijt het de werkgever wel dat er een onduidelijke situatie is ontstaan doordat hij geen eenduidig beleid voert. Anderzijds had van de werkneemster meer begrip verwacht mogen worden. De rechter oordeelt dat per saldo sprake is van een neutrale ontbinding en kent de werkneemster daarom een vergoeding toe van  8.500 euro bruto.

 

Het is op grond van de Algemene Wet Gelijke Behandeling verboden een onderscheid tussen werknemers te maken op grond van godsdienst. De werkgever kan echter wel een indirect onderscheid maken door het stellen van kledingvoorschriften om arbeidsrisico’s tegen te gaan.

 

Kantonrechter ‘s-Hertogenbosch, 13 juli 2009, LJN BJ2840

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.