Hoorplicht bij (voorgenomen) ontslag op staande voet?
De werknemer heeft de werkgever facturen laten betalen voor goederen die voor hemzelf bestemd zijn. De werkgever heeft zonder hem te horen de werknemer op staande voet ontslagen. De werknemer stelt dat daarom geen sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag. De rechter beslist dat goed werkgeverschap niet meebrengt dat de werknemer gehoord moet worden.
De werknemer heeft voor zichzelf een lens voor een fotocamera en een gps-systeem gekocht, de facturen – met gewijzigde omschrijving - op naam van de werkgever laten stellen, en akkoord voor betaling gegeven. De werkgever heeft in verband met vermoedens van fraude de werknemer uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek zou op verzoek van de werknemer op neutraal terrein plaatsvinden. De werknemer is op het afgesproken tijdstip echter niet verschenen. Van de mogelijkheid om schriftelijk te reageren heeft de werknemer ook geen gebruik gemaakt. De werkgever ontslaat daarop de werknemer op staande voet.
Wederhoor
De werknemer stelt dat voor een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet hij gehoord moet worden. De rechter beslist echter dat ook goed werkgeverschap niet meebrengt dat in alle gevallen een hoorplicht bestaat. Het geven van een ontslag op staande voet kan dus zonder het toepassen van wederhoor. De gedragingen van de werknemer rechtvaardigen volgens de rechter dat de werknemer op staande voet is ontslagen.
Hof Den Haag, 29 november 2011, LJN: BU 7157
Tip
Om vast te stellen of daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer een ontslag op staande voet rechtvaardigen, is het raadzaam de werknemer voorafgaand aan het voorgenomen ontslag te horen.
