Logo
  • Nieuws
  • 14 juli 2009
  • Saskia Klingeman

Vriendendienst onder werktijd geen reden voor ontslag

Het in beperkte mate verrichten van vriendendiensten onder werktijd met de faciliteiten van de werkgever wordt door de rechter niet gezien als een dringende reden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Beeld Vriendendienst onder werktijd geen reden voor ontslag

De werknemer werkt bij een lettervakhandel. Saillant detail is dat hij de zoon is van de werkgever. De werkgever ontdekt bestanden in zijn computer die betrekking hebben op een transactie tussen de werknemer en een vriend over het bedrukken van lampenkappen. Toen de werkgever de werknemer met deze ontdekking confronteerde, kon de werknemer hier geen behoorlijke verklaring voor geven. De werkgever gaat ervan uit dat de werknemer onder werktijd met behulp van materialen en faciliteiten van de werkgever werk heeft verricht voor een vriend zonder deze hiervoor een factuur te zenden. Hij vindt dit een dringende reden voor ontslag. Hij verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, in de eerste plaats op grond van een dringende reden en ten tweede op grond van veranderde omstandigheden, ofwel een verstoorde verhouding.  

 

De werknemer zegt dat er geen sprake was van serieus zakendoen. Hij heeft weliswaar enkele lampenkappen voor een vriend gemaakt, maar hij heeft hiervoor restmateriaal gebruikt en heeft andere materialen wel in rekening gebracht bij zijn vriend. Omdat de werkgever niet aannemelijk kan maken dat er sprake is geweest van wezenlijk gebruik van andere materialen, geeft de rechter de werknemer gelijk. Wanneer een werknemer met mate gebruikmaakt van de faciliteiten van de werkgever, is dat de werknemer niet tegen te werpen. De kantonrechter vindt dit dan ook geen dringende reden voor ontslag.

 

Hoge vergoeding 

Maar hij ontbindt de arbeidsovereenkomst toch, en wel op de tweede grond: verandering van omstandigheden. De verhoudingen tussen partijen zijn onderling zo verstoord dat dit een reden is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Hierbij kent de rechter op basis van de kantonrechtersformule de werknemer een vergoeding toe met correctiefactor 1,5. Als reden voor deze hoge correctiefactor geeft de kantonrechter dat de werkgever niet bereid is om het verwijt met de werknemer te bespreken en afspraken te maken voor de toekomst hierover.

 

Tip

Ontbinding wegens een dringende reden op verzoek van de werkgever impliceert verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer. De rechter kent in een dergelijk geval dan ook nooit een vergoeding toe aan de werknemer.

 

Kantonrechter Amsterdam, 24 februari 2009, uitspraak nog niet gepubliceerd

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.