Logo
  • Nieuws
  • 29 april 2011
  • mr. Nathalie Kampert, van Bergh Stoop & Sanders Advocaten

Instemming beëindigingovereenkomst: geen WW bij loonsanctie

Een arbeidsongeschikte werknemer die instemt met de beëindiging van zijn dienstverband terwijl door het UWV een loonsanctie aan de werkgever is opgelegd, verspeelt zijn WW-rechten.

Beeld Instemming beëindigingovereenkomst: geen WW bij loonsanctie

Een werkneemster is november 2006 uitgevallen in haar werk als secretaresse. In april 2007 heeft zij haar werk in aangepaste vorm gedeeltelijk hervat. Sinds begin 2008 is zij weer volledig ziek gemeld. Na twee jaar ziekte is een WIA-uitkering aangevraagd. Ondertussen is, op initiatief van de werkneemster, tussen partijen gesproken over een beëindiging van het dienstverband. Eind juli 2008 zijn zij het erover eens geworden dat het dienstverband beëindigd moest worden, maar over de voorwaarden moest verder worden onderhandeld.

 

Advies externe re-integratie

Op 14 augustus 2008 heeft het UWV de WIA-aanvraag geweigerd en een loonsanctie van een jaar opgelegd omdat de werkgever onvoldoende aan de re-integratie had gedaan. De werkgever had te lang ingezet op terugkeer in het eigen werk, terwijl zowel de bedrijfsarts als het ingeschakelde re-integratiebureau hadden aangeraden de werkneemster extern te re-integreren.

 

Wederzijds goedvinden

Op 11 september 2008 hebben partijen een beëindigingovereenkomst getekend op grond waarvan de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2009 met wederzijds goedvinden zou worden beëindigd. Na einde dienstverband heeft de werkneemster een WW-uitkering aangevraagd. Deze is tijdelijk (voor de duur van de loonsanctie, dus tot 2 november 2009) geweigerd.

 

Medische noodzaak

Werkneemster is in bezwaar en (hoger) beroep gegaan. Zij heeft aangevoerd dat zij een deugdelijke grond had om in te stemmen met de beëindiging, omdat voortzetting van het dienstverband niet van haar gevergd kon worden vanwege de starre, ziekmakende houding van de werkgever ten aanzien van de re-integratie. Er bestond aldus, volgens de werkneemster, een acute medische noodzaak voor de beëindiging van haar dienstverband.

 

Loonaanspraak vervalt door beëindigingovereenkomst

De Centrale Raad voor Beroep volgt de werkneemster hierin niet. De Raad overweegt dat de werkneemster ten tijde van het sluiten van de beëindigingovereenkomst wist, althans kon weten, dat er een loonsanctie was opgelegd en dat zij op grond daarvan ontslagbescherming genoot. De werkgever was gedurende die loonsanctie verplicht de re-integratie voort te zetten op de door UWV voorgeschreven wijze, te weten: re-integratie bij een andere werkgever. Werkneemster had onder die omstandigheden geen deugdelijke reden in te stemmen met een beëindiging van het dienstverband. Zij had de werkgever tenminste de kans moeten geven om de externe re-integratie in gang te zetten. Door desondanks met de beëindiging in te stemmen heeft de werkneemster haar loonaanspraken onnodig opgegeven en daarmee het WW-fonds benadeeld.

 

Centrale Raad van Beroep, 8 december 2010, LJN: BO8178

 

Tip

Door een beëindigingovereenkomst tijdens ziekte te sluiten, kunnen de WW-rechten van een werknemer in gevaar komen. Mocht u in een dergelijke situatie een beëindigingovereenkomst willen sluiten, dan doet u, zowel werkgever als werknemer, er goed aan u van tevoren te laten adviseren over de mogelijke (sociaalrechtelijke) consequenties van zo’n regeling.

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.