Logo
  • Nieuws
  • 18 september 2009
  • Manon Schuttrups

Werkgever wil bijdrage zorgpremie korten bij niet vitale werknemer

Ruim 90 procent van de werkgevers vindt dat werknemers zelf verantwoordelijk zijn voor hun vitaliteit. En iets meer dan de helft van hen meent dat als werknemers niet mee willen werken aan hun eigen fysieke en mentale conditie, er een lager werkgeversdeel aan de zorgpremie bijgedragen hoeft te worden.

Beeld Werkgever wil bijdrage zorgpremie korten bij niet vitale werknemer

Dit blijkt uit een panelonderzoek van verzekeraar OHRA onder HR managers van bedrijven van uiteenlopende grootte. Een ruime meerderheid (91 procent) geeft aan wel graag te willen investeren in de fitheid van hun personeel. 

 

Investeren in vitaliteit
De bereidheid van HRmanagers om te investeren in vitaliteit is dan wel aanwezig, plannen hiertoe zijn er niet of nauwelijks. Met name bij bedrijven met 100 tot 250 medewerkers wordt weinig gedaan aan bijvoorbeeld het terugdringen van roken, het beperken van alcoholconsumptie en overmatige stress en het stimuleren van gezonde voeding. Wel stimuleert 40 procent van de bedrijven, vaak via bedrijfsfitness, haar werknemers om meer te bewegen. 

 

Deelname vitaliteitsprogramma’s
Volgens OHRA directielid Hanneke Jukema onderstrepen de onderzoeksuitkomsten dat bedrijven behoefte hebben aan ondersteuning om werknemers te stimuleren deel te nemen aan vitaliteitprogramma's. “Werkgevers hebben in sommige gevallen een punt om consequenties te verbinden aan medewerkers die tegenwerken, maar alleen dan als je kunt zeggen dat je er alles aan doet je werknemers te stimuleren met gerichte programma's. Wat mij treft in het onderzoek is dat bedrijven de voordelen van vitale werknemers onderkennen - lees: ze zijn productiever en verzuimen minder - , daar geld in investeren of dat van plan zijn, maar blijkbaar niet goed weten hoe je dat structureel van de grond moet krijgen.” 

 

Regie hoognodig
Volgens Jukema moeten zorg- en inkomensverzekeraars en hulpverlenende instanties in de zorgketen werkgevers nog beter voorlichten op dit vlak. Deze regie blijkt meer dan nodig:

83 procent van de werkgevers doet niets aan het terugdringen van roken en 88 procent heeft geen plan om alcoholgebruik te beperken. Ook stimuleert slechts 24 procent van de werkgevers goede voeding en heeft maar 27 procent een plan om stress en psychische overbelasting te voorkomen. 

 

Strategische waarde
OHRA signaleert steeds meer bedrijven die niet alleen enthousiast zijn over vitaliteitprogramma’s, maar ook over de strategische implementatie van geïntegreerde preventie en vroegdiagnostiek. Hiermee staan ze vooraan in het proces om individuele en persoonlijke preventie en leefstijlinterventie bij werknemers op gang te krijgen. “Werkgevers die hiermee nu al bezig zijn en de eerste resultaten krijgen teruggekoppeld, zijn meer dan ooit overtuigd van de strategische waarde van gestructureerde preventie en individuele leefstijlinterventie en daarmee de effecten op de vitaliteit van hun organisatie,” aldus Jukema. "Opmerkelijk is de grote bereidwilligheid van de werknemers die deelnemen hun levensstijl aan te passen als dat nodig blijkt. 70 procent van hen die geadviseerd worden dat te doen, doen dat ook. Dat is een overduidelijk bewijs dat regie op vitaliteit helpt."

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.