Hebben deelnemers instemmingsrecht bij wijzigen statuten pensioenfonds?
Kan een pensioenfonds de statuten wijzigen zonder instemming van de Deelnemersraad? En maakt het daarbij uit of die statuten in strijd waren met de Pensioenwet?
Wat was het geval? Het pensioenfonds van een organisatie heeft in 2009 besloten om de regeling voor medezeggenschap van deelnemers te schrappen, omdat deze bepalingen in strijd zijn met artikel 108 van de Pensioenwet. Tijdens een gelegenheid tot statutenwijziging in 2010 deelt het fonds mee de geschrapte artikelen niet opnieuw op te nemen. Bovendien wordt aan de Deelnemersraad geen instemmingsrecht verleend ten aanzien van de statutenwijziging. De Deelnemersraad maakt dit vervolgens aanhangig bij de Ondernemingskamer.
De Ondernemingskamer oordeelt dat uit de inhoud van het verzoekschrift van de Deelnemersraad niet duidelijk blijkt tegen welk besluit het beroep gericht is. Indien het beroep gericht is tegen het besluit tot wijziging van de statuten in 2009, is het beroep niet-ontvankelijk. Er wordt niet voldaan aan de termijn van 8 weken voor het instellen van beroep, zoals bepaald in artikel 217 lid 2 Pensioenwet.
Instemmingsrecht niet vereist
Wanneer het beroep van de Deelnemersraad is gericht tegen het besluit van het pensioenfonds om de geschrapte bepalingen uit 2009 niet opnieuw in de statuten op te nemen, overweegt de Ondernemingskamer dat het Pensioenfonds er een redelijk belang bij heeft om te vermijden dat de statuten in strijd zijn met de Pensioenwet. Ook het besluit om de Deelnemersraad geen instemmingsrecht ten aanzien van statutenwijzigingen te verlenen, is in redelijkheid genomen.
Het verlenen van dit instemmingsrecht zou een uitbreiding van de bevoegdheden betekenen. Het instemmingsrecht staat dan open voor de Deelnemersraad, terwijl tot de statutenwijziging in 2009 het deelnemersreferendum slechts open stond voor actieve deelnemers. Het pensioenfonds is niet verplicht om het instemmingsrecht toe te kennen.
Ondernemingskamer 16 mei 2011, LJN BQ7362
Let op
De termijn voor het instellen van beroep bij de Ondernemingskamer is hard. In dit geval gold een termijn van 8 weken. Dit is een fatale termijn, waardoor het ook in onderling overleg niet mogelijk is om deze termijn op te rekken.
