Een vereiste dat niet meer expliciet in het artikel is opgenomen, is dat een werknemer voor dit recht op loon wel bereid moet zijn de arbeid te verrichten. Als een werknemer niet aan het bereidheidvereiste voldoet, heeft hij alsnog geen recht op loon. Dit wordt vaak vergeten.

Voorwaardelijke ontbinding arbeidsovereenkomst

Hierover diende onlangs een rechtszaak bij de Rechtbank Haarlem. Wat was het geval? Een werknemer zegt, na een tot werken aansporende opmerking van zijn werkgever, met onmiddellijke ingang zijn arbeidsovereenkomst op. Hij levert de bedrijfseigendommen in, gaat naar huis en laat niets meer van zich horen. Omdat de werknemer zijn opzegging niet schriftelijk wil bevestigen, ontbindt de kantonrechter enkele maanden later op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk.

Niet beschikbaar voor werkzaamheden

De werknemer betwist dat hij zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en vordert loon over de periode tussen de vermoedelijke datum van zijn opzegging en de datum van voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet door de opzegging van de werknemer is geëindigd.

 

Er is immers geen sprake van een duidelijke en ondubbelzinnige op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerichte verklaring, zodat de arbeidsovereenkomst pas door de ontbinding eindigt. De loonvordering van de werknemer wordt echter afgewezen. Omdat de werknemer zich niet beschikbaar heeft gehouden voor zijn werkzaamheden, geldt de hoofdregel: geen arbeid, geen loon.

 

Tip

Voor het behoud van het recht op loon tijdens omstandigheden die in redelijkheid voor rekening van de werkgever komen (zoals een op non-actiefstelling), zal een werknemer moeten aangeven bereid te zijn de arbeid te verrichten. Doet hij dit niet, dan heeft hij geen recht op loon.