Een werknemer werkt al 25 jaar als magazijnmedewerker bij zijn werkgever (en de rechtsvoorgangers daarvan) als hij in 2001 tijdelijk wordt overgeplaatst naar de ‘afdeling kentekenplaten’. Deze afdeling wordt met ingang van 15 december 2001 door zijn werkgever overgedragen aan een andere ondernemer. De werkgever vindt dat de werknemer van rechtswege met de kentekenafdeling mee over gaat op grond van de regeling van overgang van (een onderdeel van) onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. De werknemer deelt dit standpunt niet en weigert mee te werken. De werkgever wil dat de werknemer per datum van overgang uit dienst treedt. De kantonrechter stelt de werkgever in het gelijk. De werknemer gaat in hoger beroep bij het Hof Den Haag.

 

Niet mee

Het Hof verwijst naar een uitspraak van het Hof van Justitie EG uit 1985. Hierin werd bepaald dat als een werknemer ergens anders is aangesteld, hij toch met die afdeling kan overgaan als hij in feite blijvend binnen die afdeling te werk is gesteld.

Aangezien de werknemer slechts op tijdelijke basis bij de afdeling kentekenplaatsen zou werken, terwijl hij elders was aangesteld, oordeelde het Hof dat hij dus nog gewoon bij zijn werkgever in dienst was en niet met de afdeling kentekenplaten was overgegaan.

 

Tip

Het blijft in situaties van overgang van (onderdeel van) onderneming opletten geblazen voor werknemers. Weigeren zij mee over te gaan, dan treden zij niet bij de verkrijger in dienst. Oordeelt een rechter in een later stadium echter dat zij op grond van de regeling van overgang van onderneming toch van rechtswege mee over zouden zijn gegaan naar de verkrijger, dan zijn zij van rechtswege uit dienst getreden en ze geen aanspraak meer maken op een wedertewerkstelling of een ontslagvergoeding.

 

Hof Den Haag 16 juni 2009, LJN: BJ3497