Gelijke arbeidsvoorwaarden voor werknemer en uitzendkracht
Nederland heeft de regelgeving voor uitzendwerk aangepast aan de zogeheten Uitzendrichtlijn van de Europese Unie. De wijzigingen, die op 27 april in werking zijn getreden, hebben geen grote gevolgen, omdat het merendeel van de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn al van toepassing zijn op de Nederlandse wet- en regelgeving.
De invoering van de Uitzendrichtlijn leidt tot een aantal aanpassingen van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Dat meldt werkgeversorganisatie AWVN.
Wijziging Waadi
1. Arbeidsvoorwaarden
Uitzendkrachten krijgen recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden die gelden voor werknemers in gelijkwaardige functies bij de inlener. Het gaat hierbij om loon (functieloon en loon over overuren, feestdagen, vakantiedagen en dergelijke) en overige vergoedingen als reisurenvergoeding, reiskosten, koffiegeld, enz. En om arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op arbeidstijden zoals pauzes, rusttijden, nachtarbeid, duur van vakanties en het werken op feestdagen.
Partijen kunnen bij cao onder bepaalde voorwaarden van deze gelijke behandelingsnorm afwijken. Bijvoorbeeld in de cao van de uitlener, zoals de ABU-cao, of in de cao van de inlener.
2. Interne vacatures
Voortaan moet de inlenende onderneming uitzendkrachten inlichten over interne vacatures, zodat zij dezelfde kansen op een vaste baan hebben als de werknemers die bij de inlener in dienst zijn.
3. Geen belemmeringen
Er mogen geen belemmeringen zijn voor uitzendkrachten om bij de inlener in dienst te treden. Dit verbod laat onverlet dat uitzendbureaus aan de inlener een redelijke vergoeding kunnen vragen voor verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, aanwerving en opleiding van uitzendkrachten.
4. Toegang tot bedrijfsfaciliteiten
Uitzendkrachten moeten, onder dezelfde voorwaarden als de werknemers van de inleners, toegang krijgen tot de bedrijfsvoorzieningen of diensten in de inlenende onderneming. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kantines, kinderopvang en vervoersfaciliteiten.
Wijziging WOR
De inlener zal ten minste eenmaal per jaar aan zijn ondernemingsraad schriftelijk algemene gegevens verschaffen over uitzendkrachten die werken in de onderneming, zoals dit nu ook geldt voor de eigen medewerkers (artikel 31b WOR). Ook moet de inlener de OR informeren over het verwachte het aantal uitzendkrachten in het komende jaar.
