Logo
  • Blog
  • 22 december 2022

Hoge Arbeidsrechtspraak 2022: een overzicht

Ons hoogste rechtscollege deed dit jaar voor de arbeidsrechtpraktijk belangwekkende uitspraken. Onder meer over aanzegplicht, lang- en (semi)diepslapers, concurrentiebeding en #MeToo.

Aanzegplicht: SCHRIFTELIJK!

Zo oordeelde hij dat wanneer werkgever de plicht tot schriftelijke aanzegging niet naleeft de aanzegvergoeding is verschuldigd. Mondeling aanzeggen volstaat dus niet, zelfs niet als de werknemer volstrekt helder was dat er is aangezegd en geen nadeel lijdt.

ECLI:NL:HR:2022:1374

Lang- en (semi)diepslapers

Drie jaar nadat de HR oordeelde dat de werkgever moet instemmen met een beëindigingsvoorstel van een langdurig zieke werknemer (een slapend dienstverband) onder toekenning van de transitievergoeding werd geoordeeld dat dit ook geldt voor lang- en (semi-)diepslapers.

ECLI:NL:HR:2022:1575

Vrijheid van meningsuiting

In de procedure tussen ROC en een docente die een kritisch boek had gepubliceerd hetgeen tot flinke onrust bij ROC leidde, mede omdat collega’s tot de persoon herleidbaar in het boek vermeld stonden en niet meer met deze collega wilden samenwerken, oordeelde de HR dat van een inmenging in de vrijheid van meningsuiting sprake kan zijn als daaraan een arbeidsrechtelijke sanctie wordt verbonden. In dit geval een ontbindingsverzoek.

ECLI:NL:HR:2022:1402

# MeToo

In de langslepende zaak tussen de toneelschool Maastricht en “de billentikkende docent bewegingsleer” oordeelde de HR dat de werknemer alleen recht op de transitievergoeding kan kwijtraken in uitzonderlijke gevallen. De HR wilde niet aan een vuistregel die de rechter verplicht tot uitgangspunt te nemen dat (seksueel) grensoverschrijdend gedrag ernstig verwijtbaar is tenzij uitzonderlijke omstandigheden anders nopen.

ECLI:NL:HR:2022:950

Anti-misbruik

In de wet staat dat als de werknemer zich ziek meldt nadat een ontslagaanvraag bij UWV of de rechter is ontvangen géén beroep op het opzegverbod kan worden gedaan. De HR oordeelde dit jaar dat dit opzegverbod ook niet geldt als de werknemer zich ná aanvang van de UWV-procedure, maar vóór het beroep bij de rechter ziek meldt.

Concurrentiebeding géén bindingsbeding

In de belangenafweging van art. 7:653 BW speelt volgens de Hoge Raad in zijn uitspraak van 17 juni van dit jaar het belang van de werkgever om een werknemer nog een zekere tijd in dienst te houden, ook niet indien de werkgever tijd nodig heeft om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden, geen rol.

ECLI:NL:HR:2022:894

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.