De werkneemster werkt een jaar bij haar werkgever als ze bevalt van een gehandicapte zoon, van wie zij de hoofdverzorgster is. Ze blijft nog drie jaar bij het bedrijf werken en probeert in die tijd flexibele uren te krijgen, zodat ze werk en zorg beter met elkaar kan combineren. Als dat niet lukt, treedt ze vrijwillig uit dienst. Enkele maanden later vecht zij dit ontslag aan bij een Engelse rechter. Ze meent dat ze ongelijk is behandeld en is geïntimideerd. De vraag is: kan zij als derde een beroep doen op het verbod op discriminatie wegens ziekte of handicap?

 

Associatieve discriminatie

Omdat het discriminatieverbod behoort tot Europese regelgeving, legt de rechter de kwestie voor aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap. Het Hof overweegt dat de richtlijn tot doel heeft alle vormen van discriminatie te bestrijden. Derhalve kunnen ook derden er een beroep op doen. In ieder geval ouders die de hoofdverzorger van een kind zijn, maar mogelijk ook de hoofdverzorger van een levenspartner of ander familielid. Deze uitspraak zet zelfs deuren open naar andere vormen van associatieve discriminatie, bijvoorbeeld wegens godsdienst, ras of homoseksuele gerichtheid.

 

Tip

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte strekt zich ook uit tot de hoofdverzorger van een gehandicapt of chronisch ziek kind of partner. Dit betekent dat u werknemers die een kind of partner moeten verzorgen geen strobreed in de weg mag leggen als zij op flexibeler uren willen werken.

 

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap, 17 juli 2008, zaak C-303/06