De werkneemster (Hoofd Sales Promotions en Communication (SP&C) bij HEMA) heeft de werkgever verzocht om ouderschapsverlof op te kunnen nemen gedurende 6 maanden voor 40 uur per week.

De werkgever heeft aangegeven dat een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich daartegen verzet.

 

Gezien de huidige marktomstandigheden, de toenemende concurrentie in het segment, de verwachte groei in 2011 en de vereiste continuïteit in het beleid, kan de werkgever het zich niet permitteren om gedurende 26 weken het Hoofd SP&C te moeten missen. Werkneemster beschikt over exclusieve kennis en het betreft een unieke functie op hoog strategisch niveau.

 

Verschillende vormen van ouderschapsverlof

De door werkneemster verzochte uitwerking van ouderschapsverlof was de meest verstrekkende optie. De regeling van ouderschapsverlof gaat uit van een recht op ouderschapsverlof gedurende ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week (om zich voor de overige tijd te kunnen richten op de zorg voor kinderen).

 

Andere vormen van ouderschapsverlof zijn echter niet uitgesloten. In de door werkneemster verzochte uitwerking van het verlof zou geen sprake zijn van een combinatie van werk en zorg, het verlof zou slechts worden gebruikt om 6 maanden (met de kinderen) naar het buitenland te gaan. Op zich een toegestane vorm van ouderschapsverlof, alleen in dit geval kwam het bedrijfsbelang in het gedrang. Ook de eventuele precedentwerking speelde hierbij een rol en de werkgever wilde niet dat anderen het voorbeeld zouden volgen. Het belang van de werkgever ging dus voor het belang van de werknemer.

 

Kantonrechter Amsterdam, 30 november 2010, geen LJN

 

Tip

Als een werknemer een beroep doet op de meest verstrekkende vorm van verlof, en deze niet aansluit op het bevallingsverlof dan wordt het verzoek mogelijk afgewezen als werkgever kan aantonen dat de werknemer onmisbaar is.