Jongere vrouw mag niet op nabestaandenpensioen worden gekort
Een vrouw werd gekort op haar nabestaandenpensioen voor ieder jaar dat ze tien jaar jonger is dan haar overleden echtgenoot. Het pensioenfonds had dit volgens de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) niet mogen doen, omdat deze maatregel in de praktijk meer vrouwen dan mannen treft.
Omdat vrouwen in een huwelijk vaak jonger zijn dan mannen, worden zij door deze leeftijdskorting vaker gedupeerd dan mannen: een indirect onderscheid op grond van geslacht volgens de Commissie Gelijke Behandeling. De Barber-richtlijn verbiedt onderscheid op grond van geslacht bij de opbouw van het pensioen.
De Commissie vindt de korting op zich gerechtvaardigd, omdat het fonds na het failliet van het scheepvaartbedrijf waar de man werkte ‘dood’ is en geen nieuwe middelen binnenkrijgt. Zonder kortingen zou de hoogte en de indexering van de uitkeringen aan de andere deelnemers gevaar lopen. Uit berekeningen bleek echter dat niet-toepassing van de kortingsregeling voor jongere partners de uitkeringen aan de andere ontvangers nauwelijks aantast. De commissie vindt daarom dat het pensioenfonds niet voor deze oplossing op basis van onderscheid had mogen kiezen.
Tip
In tegenstelling tot het ouderdomspensioen bestaan met betrekking tot het nabestaandenpensioen geen mogelijkheden flexibel om te gaan met de ingangsdatum. Het nabestaandenpensioen gaat in onmiddellijk na het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer, dan wel onmiddellijk na beëindiging van een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet.
CGB oordeelnummer: 2009-54
