De overheid past de maximale lijfrenteaftrek aan, omdat men immers langer werkt en dus langer premies betaalt voor het pensioen. Hierdoor mag men elk jaar minder pensioen opbouwen.

 

In een keer doorvoeren

Werkenden bouwen vanaf dan jaarlijks minder nieuwe rechten op. Oorspronkelijk zou het  Witteveenkader de pensioenleeftijd in twee stappen te verhogen: in 2013 naar 66 jaar en in 2015 naar 67 jaar. Maar, minister Henk Kamp (Sociale Zaken) heeft op 6 april j.l. de Tweede Kamer laten weten de hogere pensioenleeftijd in het belastingregime in één keer door te voeren. Dit is volgens hem makkelijker voor pensioenuitvoerders. Hierdoor haalt de overheid in 2013 niet de geplande bezuinigingen van € 400 miljoen op het belastingvriendelijke regime binnen, maar daar staat tegenover dat de verhoging naar 67 jaar één jaar naar voren wordt gehaald.

 

Aftrek lijfrente

Als iemand een lijfrenteverzekering heeft afgesloten, betaalt hij lijfrentepremies waarmee hij een tegoed voor later opbouwt. Deze premies mag hij aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting als hij een pensioengat of pensioentekort heeft, omdat hij in een bepaald jaar bijvoorbeeld te weinig pensioen heeft kunnen opbouwen. De aftrek van lijfrente is aan een maximum gebonden. Elk jaar mag slechts een bepaald percentage van de premiegrondslag in aftrek worden gebracht. Momenteel is dat 17 procent, maar vanwege de verhoging van de pensioenleeftijd zal dit verlaagd worden naar 15,8 procent. Ook de factor A om de ruimte voor premieaftrek te berekenen, wordt verlaagd van 7,5 naar 7.