Logo
  • Nieuws
  • 10 juli 2015

Transitievergoeding vervalt na drie maanden

Sinds 1 juli 2015 heeft een werknemer die twee jaar of langer bij een werkgever heeft gewerkt recht op een transitievergoeding. Als de werkgever die vergoeding niet betaalt of als de werknemer het oneens is over de hoogte ervan, dan moet de werknemer dit binnen drie maanden na de dag dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd voorleggen aan de kantonrechter.

De termijn van drie maanden is een vervaltermijn. Dat houdt in dat als de werknemer de zaak niet tijdig aan de rechter voorlegt, hij zijn recht op een (aanvullende) transitievergoeding verliest. Het voorleggen aan de rechter moet plaatsvinden middels een verzoekschriftprocedure. Als de werknemer de vervaltermijn laat verlopen, vervalt zijn mogelijkheid de transitievergoeding bij zijn werkgever op te eisen. Een en ander is geregeld in artikel 7:686a BW.

Een transitievergoeding is vanaf 1 juli 2015 verschuldigd aan iedere werknemer die ten minste 24 maanden in dienst is en wiens arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt opgezegd, ontbonden of niet verlengd op of na 1 juli 2015.

Ook vergoeding bij verwijtbaarheid

Verwijtbaarheid van de werknemer speelt geen rol bij verschuldigdheid van de transitievergoeding. Het is te vergelijken met een contractueel recht van de werknemer (zoals vakantiegeld) dat de werknemer stapje voor stapje opbouwt en dat bij einde dienstverband moet worden uitbetaald. De transitievergoeding is alleen niet verschuldigd als de beëindiging geschiedt wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

Tip

Het getuigt van goed werkgeverschap de transitievergoeding automatisch uit te keren aan een arbeidsongeschikte werknemer wiens dienstverband na twee jaar afloopt. Deze werknemer is misschien niet op de hoogte van de vervaltermijn.

 

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.