Logo
  • Nieuws
  • 24 juni 2013
  • Mariel Hovemann
  • Bron: Raad van State

Raad van State niet positief over Wetsvoorstel pensioenaanvullingsregelingen

De Raad van State verwacht dat de uiteindelijke opbrengst van de invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) voor de meeste pensioendeelnemers minimaal, zo niet te verwaarlozen, is. De verhouding van het wetsvoorstel met de pensioenwetgeving roept daarnaast veel vragen op. De RvS vindt dan ook dat deelname aan pensioenexcedentregelingen niet verplicht moet kunnen worden gesteld.

Beeld Raad van State niet positief over Wetsvoorstel pensioenaanvullingsregelingen

Het wetsvoorstel geeft invulling aan de in het kader van het sociaal akkoord geboden mogelijkheid om tot een alternatief te komen voor de versobering van het zogenoemde Witteveenkader. Deze versobering is opgenomen in het wetsvoorstel verlaging maximumopbouw- en premiepercentages en maximering pensioengevend inkomen (versobering Witteveenkader). Voor het alternatief is € 250 miljoen beschikbaar gesteld waarvoor de sociale partners een aanvulling op het pensioenkader hebben voorgesteld. Hierdoor wordt het mogelijk om een aanvulling op het pensioen op te bouwen – via zogenoemde pensioenexcedentregelingen – met vrijstelling van vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting. Waar pensioen wordt opgebouwd uit brutoloon, wordt deze aanvulling opgebouwd uit het netto-inkomen.

Pensioenaanvullingsregelingen


De Raad van State is van oordeel dat de aanvullende inkomensopbrengst van de voorgestelde pensioenexcedentregelingen (financieel en fiscaal) beperkt is. Er zijn zeer hoge uitvoeringslasten aan verbonden, ook omdat het beheer ervan noodzakelijkerwijs gescheiden moet plaatsvinden van het pensioen aldus de RvS. De uiteindelijke opbrengst ervan voor de meeste pensioendeelnemers is minimaal, zo niet te verwaarlozen, is de verwachting. De verhouding van het wetsvoorstel met de pensioenwetgeving roept daarnaast veel vragen op. Advies RvS: ‘De Afdeling advisering is in dit verband van oordeel dat deelname aan pensioenexcedentregelingen uitsluitend op vrijwillige basis zou moeten plaatsvinden en dus niet verplicht moet kunnen worden gesteld. De deelnemer kan dan zelf de afweging maken of hij, ondanks de te verwachten beperkte opbrengst, toch wil participeren in de voorgestelde pensioenexcedentregelingen. De Afdeling advisering is dan ook van oordeel dat over het wetsvoorstel in deze vorm niet positief kan worden geoordeeld.’

Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel is op 21 juni 2013 toch bij de Tweede Kamer ingediend. De Kamer behandelt het voorstel maandag 24 juni. Vooral de oppositie heeft grote bezwaren tegen het pensioenplan. Al helemaal als het plan niet voor lagere premies zorgt. Als iedereen tegen stemt, sneuvelt het voorstel in de Senaat aangezien het kabinet daar geen meerderheid heeft.

 

 

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.