Het kabinet heeft aangekondigd dat er overgangsrecht gaat komen voor wat betreft de transitievergoeding zodat er door werkgevers niet twee keer hoeft te worden betaald. Het moet gaan om al bestaande afspraken die dateren vóór 1 juli 2015.
De Ministerraad heeft, op voorstel van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ermee ingestemd om twee ontwerpbesluiten over de transitievergoeding voor advies aan de Raad van State te zenden.
Bij de behandeling van de Wet werk en zekerheid (Wwz) werd een motie aangenomen waarin wordt verzocht de mogelijkheden en de voor- en nadelen van een meerjarige tweede arbeidsovereenkomst te onderzoeken en zo mogelijk hiertoe voorstellen te ontwikkelen. Minister Asscher van SZW zier er echter de noodzaak niet van in.
Per 1 januari 2015 is een concurrentiebeding in een nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst in beginsel verboden. Tenzij de werkgever aangeeft dat en waarom het vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen noodzakelijk is om de werknemer aan een concurrentiebeding te binden. In een uitspraak die betrekking heeft op een in 2010 aangegaan concurrentiebeding heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch onlangs uitgebreid gemotiveerd wanneer sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang. Dit biedt interessante aanknopingspunten voor concurrentiebedingen onder de WWZ.
Lange tijd werd aangenomen dat de transitievergoeding pas ingaat per 1 juli 2015 en dat met eerdere ketens waarbij de onderbrekingstermijn langer is dan drie maanden, geen rekening hoeft te worden gehouden. Deze denkwijze berust echter op een misvatting zo blijkt inmiddels uit de beantwoording door minister Asscher op 9 januari jl. van door VVD kamerlid Anne Mulder gestelde vragen. Voor de transitievergoeding geldt geen overgangsrecht.
Nederlandse ondernemingen kozen vorig jaar massaal voor de inzet van flexibele arbeid. Ook voor 2015 is de verwachting dat werkgevers volop gebruik gaan maken van de diensten van ZZP’ers, gedetacheerden en uitzendkrachten. De veranderende wet en regelgeving lijkt deze ontwikkeling niet af te remmen. De markt voor de flexibele inhuur van arbeidskrachten groeit momenteel met maar liefst 9% per jaar.
Heeft u reorganisatieplannen? Het is goed om rekening te houden met de wijzigingen die in het ontslagrecht en in het arbeidsovereenkomstenrecht per 1 juli 2015 zijn ingegaan. Een deel van het arbeidsrecht is per 1 januari jl. 2015 al gewijzigd, namelijk het verbod op een proeftijd bij korte tijdelijke contracten, de aanzegplicht voor het naderende einde van tijdelijke contracten en het verbod op een concurrentie- en relatiebeding in tijdelijke contracten.
Een nieuwe jaar betekent nieuwe wet- en regelgeving. Dat heeft ook gevolgen voor u. Belangrijke wijzigingen zijn bijvoorbeeld voorzien in de Wet werk en zekerheid. Zo gaat de WW-duur omlaag, krijgen flexwerkers een sterkere rechtspositie en gaat per 1 juli 2015 het ontslagrecht op de schop. Hierdoor kunnen meer ontslagprocedures voor de rechter komen waarin arbeidsconflicten een rol spelen. Door tijdig een mediator in te zetten kunt u veel tijd en geld besparen.
Per 1 juli 2015 verandert het ontslagrecht. Deze verandering komt voort uit de Wet Werk en Zekerheid (WWZ), die per 1 januari 2015 al voor een deel in werking is getreden. Deze wet moet ervoor zorgen dat de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen mensen met een vaste baan en flexwerkers kleiner wordt. De overheid wil met de WWZ stimuleren dat flexwerkers sneller een vast contract krijgen en het eenvoudiger, sneller en minder kostbaar maken om mensen met een vast contract te ontslaan. De overheid faalt echter in deze opzet.
Een groot deel van de mkb’ers is onbekend met de wijzigingen die de nieuwe Wet werk en zekerheid met zich meebrengt. Zo is 40 procent niet op de hoogte van de aanzegtermijn. Dit blijkt uit een onderzoek van No Ties in opdracht van Tempo-Team onder 201 mkb'ers.
Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.