CBS: als arbeidsmarkt krap is veranderen mensen eerder van baan
Tussen 2007 en 2008 veranderden 880 duizend mensen die minimaal twaalf uur in de week werkten van beroep, tussen 2004 en 2005 waren dit er nog maar krap 600 duizend. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Relatief gezien veranderde tussen 2007 en 2008 13 procent van de beroepsbevolking van 6,7 miljoen mensen van beroep. Tussen 2004 en 2005 was dit 9 procent. Dit verschil maakt volgens de onderzoeker van het CBS duidelijk dat de beroepenmobiliteit het hoogst is als de arbeidsmarkt krap is.
De grootste overstappers zijn diegenen die werken in elementaire of lagere beroepen: zweminstructeurs, (leerling)verpleegkundigen en kelners. Maar boswachters, (dieren)artsen, apothekers, advocaten en rechters vallen onder de beroepsklassen met een lage mobiliteit. Slechts 5 procent van deze werkenden wisselde tussen 2007 en 2008 van beroep.
Jongeren
Vooral jongeren wisselen relatief vaak van beroep. De hogere mobiliteit onder jongeren hangt volgens het CBS onder meer samen met de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt en het vervullen van wisselende bijbanen. Na het voltooien van de studie gaan ze op zoek naar een functie die aansluit bij de gevolgde opleiding.
Sommige werknemers wisselen van baan binnen de organisatie waarin ze werken: een verandering van beroep betekent dus niet altijd een verandering van werkkring. Ongeveer tweederde koos met een nieuw beroep ook voor een nieuwe werkomgeving.
