Logo
  • Nieuws
  • 19 oktober 2009
  • Jan Schouten

AOW-leeftijd definitief omhoog: de gevolgen

De regeringscoalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie heeft overeenstemming bereikt over een verhoging van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar. Een overzicht van de voorstellen, die pas definitief worden wanneer ze als wet worden aangenomen.

Beeld AOW-leeftijd definitief omhoog: de gevolgen

Wie nu 55-plusser is, kan als de voorstellen wet zijn, op zijn 65e stoppen met werken. Voor deze groep verandert er dus niets. Volgens het akkoord gaat de pensioenleeftijd in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Als de AOW-leeftijd in 2020 op 66 jaar is gezet, kunnen mensen die de laatste vijftien jaren aaneengesloten gewerkt hebben toch op hun 65e met pensioen. Het aantal benodigde dienstjaren loopt op tot 42 gewerkte jaren in 2047.

 

Eerder stoppen is lagere AOW

Werknemers die eerder stoppen met werken, worden gekort op de AOW. Dat komt neer op een korting van 8 procent als ze op hun 65ste stoppen. Lagere inkomens krijgen een fiscale tegemoetkoming waardoor de ‘straf’-korting op ongeveer 6,5 procent per jaar uit komt.

 

Gaan ze met 66 jaar met pensioen dan bedraagt de korting respectievelijk 7,5 procent voor hogere en 6 procent voor lagere inkomens. Onder hoge inkomens wordt meer dan 49.000 euro (anderhalf keer het modale inkomen) voor een stel verstaan. Voor een alleenstaande ligt de grens bij anderhalf keer het minimumloon.

 

Zwaar werk/zwaar beroep

Werknemers met een zwaar beroep worden enigszins ontzien. U moet als werkgever uw medewerkers met een zwaar beroep na dertig jaar ander werk aanbieden. Als dat niet gebeurt, moet de werkgever het financieel mogelijk maken dat zij na hun 65e kunnen stoppen met werken.

 

Afhankelijk van het salarisniveau van de desbetreffende werknemer kan dit de werkgever al snel tienduizenden euro’s per werknemer gaan kosten. Wat zware beroepen zijn, is nu nog niet duidelijk. Mede in samenwerking met de sociale partners zal dit in de komende periode helder moeten worden.

 

Inzetbaarheidsbeleid

Werkgevers en werknemers moeten verder tijdens de komende perioden een inzetbaarheidsbeleid invoeren. Dat moet ervoor zorgen dat werknemers in goede gezondheid hun werk kunnen blijven doen tot 67 jaar. De kosten hiervan komen ook voor rekening van de werkgever. Omdat dit voornemen van de wetgever nog niet nader is uitgewerkt, is het nu nog niet mogelijk om hieraan een prijsindicatie te hangen.

 

Belastingwetgeving

Ook in de andere wetgeving wordt de pensioenleeftijd aangepast. Het kabinet past daarbij de fiscale ruimte om pensioen te sparen aan de nieuwe AOW-leeftijd aan. Dit zal niet direct tot lagere pensioenlasten leiden. Eerder zal dit een versterking van het vermogen van de pensioenfondsen bewerkstellingen.

 

Voor de werkgever betekent het nieuwe voorstel administratief en financieel extra lasten. Zo zal de werkgever ook rekening moeten houden met pensioenpremies voor ‘doorwerkers’ , de groep die nu ouder is dan 55 jaar, de werknemers met zware beroepen en de werknemers, die het zich kunnen veroorloven om eerder dan 65 jaar met werken te stoppen. Flankerend ondernemersbeleid voor de groep die wel wil doorwerken, maar het om andere redenen dan het hebben van een zwaar beroep niet kunnen, vraagt ook aandacht.

 

Let op

Gaat een werknemer, die nu jonger is dan 55 jaar in de toekomst eerder dan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd met pensioen, dan zal hij via actuariële herrekening een lager pensioen krijgen. Ook nu is dit het geval. Daarnaast krijgt de werknemer een lagere AOW-uitkering.

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.