Logo
  • Blog
  • 2 maart 2023

Werkneemster mag van werkgever geen ouderschapsverlof opnemen. Van rechter wel

Een medewerkster van een notariskantoor deed het verzoek om na afloop van haar bevallingsverlof 9 weken ouderschapsverlof op te nemen. Het notariskantoor stond dit niet toe en gaf als reden onder meer aan dat er geen goede vervanging voor haar te krijgen is. De werkneemster neemt hier geen genoegen mee en vordert in een kort geding het notariskantoor te veroordelen haar toe te staan ouderschapsverlof op te nemen. De rechter wijst die vordering toe.

Sinds 2 augustus 2022  hebben ouders (in loondienst) 9 weken recht op (gedeeltelijk) betaald ouderschapsverlof. De uitkering is 70% van het dagloon (gemaximeerd tot 70% van het maximum dagloon) en wordt door UWV betaald. Voorwaarde is dat deze 9 weken worden opgenomen in het 1e levensjaar van het kind. 

In een onlangs gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Rotterdam deed een notarieel medewerker van een notariskantoor het verzoek om na afloop van haar bevallingsverlof 9 weken ouderschapsverlof op te nemen.

Het notariskantoor antwoordde hier als volgt op:

“Ik heb jou in beide gesprekken uitgelegd dat voor de periode van jouw zwangerschaps- en bevallingsverlof het niet mogelijk is om jouw functie op te vullen door iemand met notariële ervaring. Dit omdat er op het moment een krapte is op de arbeidsmarkt en notarieel personeel al helemaal niet te krijgen is. Personeel die geen ervaring heeft in het notariaat is geen optie om die die ongeveer een jaar nodig hebben om wat routine op te doen. […]

Als jouw zwangerschaps- en bevallingsverlof ook nog verlengd wordt met negen weken (aaneengesloten) betaald ouderschapsverlof, wordt het voor kantoor zeer lastig, zo niet onmogelijk om alle functies in te vullen. […]”

Werknemer neemt hier geen genoegen mee en vordert in kort geding het notariskantoor te veroordelen haar toe te staan ouderschapsverlof op te nemen. De rechter wijst die vordering toe.

Invulling verlof wijzigen of weigeren in uitzonderlijke gevallen

Onder verwijzing naar artikel 6:5 lid 3 Wet arbeid en zorg overweegt de rechter dat de werkgever, na overleg met de werknemer, de gewenste wijze van invulling van het verlof op grond van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang kan wijzigen en in uitzonderlijke gevallen weigeren.

Hoewel de kantonrechter het aannemelijk acht dat het voor [werkgever] lastig is om voor een relatief kort tijdsbestek een nieuwe ervaren medewerker te vinden en dat de werkdruk bij de andere twee medewerkers, die extra belast worden, toeneemt, is de kantonrechter voorlopig van oordeel dat hierbij geen sprake is van een dusdanig zwaarwegend bedrijfsbelang dat [werkgever] de invulling van het ouderschapsverlof van [werknemer] mag aanpassen. Dat de extra belasting van de andere twee collega’s zal leiden tot enorme risico’s volgt de kantonrechter niet. [Werknemer] heeft terecht opgemerkt dat haar werkzaamheden gedurende haar zwangerschap- en bevallingsverlof ook zijn overgenomen door de betreffende twee collega’s. [Werkgever] heeft daarnaast niet, althans onvoldoende gemotiveerd, onderbouwd dat de extra belasting ten koste gaat van de klanttevredenheid of van haar omzet. Daar komt bij dat het over een relatief korte periode van 9 weken gaat en [werknemer] ‘maar’ 17,5 uur per week werkzaam is bij [werkgever].

Werknemer mag (van de rechter) vanaf 15 maart met ouderschapsverlof.

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.