Logo
  • Blog
  • 6 november 2014

Ondanks loonbeslag toch uitkeren vakantiegeld

Beslaglegging op het salaris van werknemers komt veel voor. Die periodieke loonbetaling vormt voor schuldeisers immers een relatief makkelijke manier om hun vorderingen te innen. Voor werkgevers leveren die loonbeslagen veel werk op. De werkgever moet ook opletten dat hij tijdig na beslaglegging correcte informatie verstrekt aan de deurwaarder en de juiste bedragen afdraagt. Als daar iets mis gaat, kan de werkgever zelfs geconfronteerd worden met de gevolgen van het voor de werknemer bedoelde beslag.

Een lastig onderwerp bij loonbeslag is de beslagvrije voet. Dat is een gedeelte van het loon of uitkering waarop geen beslag mag worden gelegd, zo’n 90 procent van de bijstandsnorm, en op welk loongedeelte de werknemer dus altijd recht heeft. Het is vrijwel altijd de deurwaarder die de beslagvrije voet berekent, zodat voor de werkgever toch duidelijk is welk deel van het loon aan de beslaglegger moet worden betaald en welk deel aan de werknemer. Ten aanzien van het meestal één keer per jaar uit te betalen vakantiegeld bestond daar onduidelijkheid over. De Hoge Raad heeft op 31 oktober 2014 hierover uitspraak gedaan.

Beslagvrije voet en vakantiegeld

In deze zaak ging het niet zo zeer om een loonbeslag maar beslag op een AOW-uitkering, maar het principe voor de werkgever werkt het zelfde. De uitkering was € 1.074,97 per maand en de beslagvrije voet € 1.443,57. Dat betekent dus dat de hele uitkering aan de AOW-er moest worden betaald. Maar elke maand bouwde hij wel vakantiegeld op, namelijk € 58,94. Áls dat per maand zou worden betaald, dan nog zou het inkomen (1.074,97 + 58,94) onder de beslagvrije voet hebben gelegen. Maar dit vakantiegeld werd één keer per jaar betaald en dus kwam één keer per jaar het maandinkomen boven de beslagvrije voet uit (1.074,97 + 12 x 58,94). Dan zou er dus in die maand wel beslag gelegd kunnen worden op het meerdere boven € 1.443,57.

Aan elke maand toerekenen

De Hoge Raad denkt daar anders over. Voorop staat dat de beslagvrije voet per maand wordt berekend. Per maand moet dus worden gekeken of het reguliere inkomen plus in die maand opgebouwde vakantiegeld, boven de beslagvrije voet uitkomt. Zo ja, dan mag op het meerdere beslag worden gelegd en moet dat worden afgedragen aan de schuldeiser. Dus het één keer per jaar te betalen vakantiegeld moet voor het beslag aan elke maand worden toegerekend. In de maand waarin vakantiegeld wordt betaald, vaak mei of juni, kan dus niet zonder meer beslag worden gelegd op dat jaarbedrag aan vakantiegeld. Daartoe moet dus eerst worden teruggerekend naar het maandinkomen plus vakantiegeld in relatie tot de maandelijkse beslagvrije voet.

De Hoge Raad geeft dus aan dat beslag op vakantiegeld beperkt mogelijk is vanwege de beslagvrije voet. Voor werkgevers blijft het desondanks steeds goed opletten bij loonbeslag en is het verstandig tijdig met de deurwaarder of een juridisch adviseur contact op te nemen.

HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3068

 

Producttips

Volg HR Praktijk

Word gratis lid en ontvang op dinsdag en donderdag het laatste HR-nieuws in uw mailbox! Én als lid krijgt u ook toegang tot exclusieve online artikelen.