De werknemer treedt op 4 januari 2010 in dienst als commercieel medewerker bij een timmerfabriek. De arbeidsovereenkomst is gesloten voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van één maand. Als de werkgever tegen het einde van de proeftijd niet zeker is over het functioneren van de werknemer, overweegt hij gebruik te maken van ontslag binnen de proeftijd. Uiteindelijk sluiten beide partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden met - wederom - als ingangsdatum 4 januari 2010.

 

Functioneren beoordelen

In kort geding beslist de kantonrechter te Arnhem dat de wetgever het niet wenselijk achtte dat de proeftijd langer zou duren dan strikt noodzakelijk. De tweede arbeidsovereenkomst is aangeboden om het functioneren van de werknemer over een langere periode te beoordelen. 

 

Naar het oordeel van de rechter is het vervangen van de eerste arbeidsovereenkomst door een arbeidsovereenkomst met een kortere duur, die daarmee fungeert als een langere proefperiode, in strijd met de wet. Dit heeft tot gevolg dat de werknemer nog in dienst is tot 4 januari 2011.

 

Misbruik van het proeftijdbeding?  

In een eerder, vergelijkbaar geval oordeelde de kantonrechter Den Bosch tegenovergesteld. Tussen die werkgever en werknemer was een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een proeftijd van twee maanden gesloten. De werkgever maakte gebruik van ontslag binnen de proeftijd.

 

Op verzoek van de werknemer werd daarop aansluitend een arbeidsovereenkomst voor zes maanden aangegaan. In dit geval was er volgens de kantonrechter geen sprake van misbruik van het proeftijdbeding. Het enige verschil lijkt te zijn dat in het tweede geval het initiatief om te komen tot een nieuwe arbeidsovereenkomst bij de werknemer lag.

 

Rechtbank Arnhem, sector kanton, 1 november 2010, LJN: BO4467

En: Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 6 mei 2010, LJN: BN6214